geloei losbarstte, zoals ik dat nog nooit eerder had gehoord. Vele
weken daarna is de film nog gedraaid, toen ebde dat weg, maar
de toeloop naar onze zaak was veel groter geworden.
BOMBARDEMENT
Tijdens het bombardement op Rotterdam in de meidagen van 1940
bevond Van der Sloot zich voor zijn baas in Hillegersberg. Lezen
we zijn verhaal.
Om één uur begonnen de moffen Rotterdam te bombarderen.
Dat duurde tot ongeveer kwart voor twee en daarna kwam het
sein op veilig. We gingen direkt naar de stad. Overal kwamen we
grote drommen mensen tegen, die de stad ontvlucht waren
vanwege de bommen. Wij hadden eigenlijk nog niet veel
meegemaakt in de afgelopen oorlogsdagen, maar nu werden we met
kracht met de ernst ervan gekonfronteerdDat beleefden we dan
ook met een verbijsterende schrik. Voordat we Rotterdam
binnenreden werden we enkele malen door soldaten aangehouden
en "scherpschutters Scheveningen"moesten we vele malen zeggen.
Met verbijstering zagen we welk een schade het bombardement
had aangericht. In de bioskoop hadden wij wel eens fragmenten
van zoiets gezien, maar dit was we nu zagen, nee, dat konden we
maar moeilijk verwerken. Om vier uur zou er wederom
gebombardeerd worden als de Hollanders zich niet zouden
overgeven. Onze baas stuurde ons maar weg, want wij hadden
toch niets beters te doen. Allemaal waren we zo versuft over
hetgeen ons was overkomen, dat we zonder nog maar iets tegen
elkaar te zeggen geslagen uiteen gingen. De tocht door de stad
baarde grote moeilijkheden. Overal waren grote branden en de
straten waren bedekt door het puin van de instortingen. Het was
steeds maar omrijden en klimmen. Vele mensen liepen in het puin
te zoeken. Enfin, het was één grote chaos. Eindelijk bereikte ik
dan de Kruiskade. Hier hadden de bommen voorbij de Westersingel
geen schade aangericht, maar het was er wel een drukte van
jewelste. Plotseling ging het bericht, dat als de Hollanders zich
niet zouden overgeven, om vier uur het westen van Rotterdam
zou worden gebombardeerd. Toen ik dat hoorde was het tien voor
vier. De zekerheid hebbende dat de moffen tot alles in staat
waren, besloot ik niet door het westen naar Schiedam te rijden en
koos daarom een grote omweg. Ik vervolgde mijn tocht via
Overschie. Om precies vijf uur reed ik Schiedam binnen. Bij al de
herrie die ik de hele dag had meegemaakt in Rotterdam, leek de
stad als het ware een oase van rust.
Bij mijn schoonmoeder op de Vlaar dinger dijk vond ik mijn vrouw
en mijn dochter. Van mijn familie hoorde ik, dat ze bijna de hele
dag in de kelder bij de buren hadden gezeten vanwege het
aanhoudende luchtalarm. Van hen kreeg ik ook te horen, dat er
bommen waren gevallen op de Parallelweg en dat ook het huis van
235