EEN VERRADER
De Duitsers waren uiteraard zeer gebrand op de kommunisten.
Ook vele Schiedamse kommunisten zijn opgepakt en in een
koncentratiekamp opgesloten. Een aantal van hen kwam nooit meer
terug. Van der Sloot verhaalt over de eerste razzia onder
kommunisten in Schiedam, waarschijnlijk begin 1941. Er blijkt
tevens uit, dat ook hier de kommunisten de harde realiteit in het
begin van de oorlog goed inschatten.
Het was weer een beetje rustiger geworden toen in Schiedam
alle mannelijke kommunisten werden opgepikt. De adressen bleken
dus allen bekend te zijn, wat weer andere moeilijkheden
opleverde
Gedurende de jaren '37-'40 hadden we in Schiedam een "Duitse
emigrant" gehad, die zich kommunist noemde en gevlucht was voor
de nazi's. Hij was jong, had een innemende manier van optreden,
maar vertikte het om, evenals de anderen, naar Spanje te gaan
(om in de Spaanse Burgeroorlog tegen Franco te vechten, H.N.).
Hele dagen ging hij op bezoek bij partijgenoten, deed met de
mond geweldig mee, zich als een goede anti-fascist verkopend. Ik
mocht deze man niet, in wezen was ik een beetje bang, dat hij
niet helemaal betrouwbaar was. Dat kon ik dan ook met reden
bevestigen. Want door mijn propagandawerk in de partij kwam ik
nogal veel in andere afdelingen, maar nergens heb ik een tweede
type zoals hij kunnen ontdekken. Wij waren er niet voor te
vinden om de man thuis te ontvangen. Na die beroerde zomer van
1937 waren we door huurschuld ons huis kwijt geraakt. Pas na
een klein jaar kon ik weer aan een huis komen, omdat ik een baan
had gevonden. Natuurlijk had ik vaak opmerkingen gemaakt over
zijn gedrag, maar het antwoord dat ik dan altijd kreeg, was zeer
negatief. Vooral vrouwen dachten dat ik jaloers was en dat op een
man die toch al zoveel moest missen.
Op een avond, het was al zo ongeveer half tien, zag ik hem op
een voor ons verdacht adres naar binnen gaan. Stomverwonderd
stond ik dan ook even te wachten, toen ik door Kees van Oers,
een partijgenoot, op de schouders werd getikt. Toen ik hem
vertelde wat ik had gezien, reageerde Kees dat ik misschien gek
was, want in de zaak waar Willie was binnen gegaan, woonde een
Duitse fascist.
Maar Kees was ook nieuwsgierig geworden en dus besloten we de
verdere gang van zaken af te wachten, alhoewel Kees nog erg
twijfelde over hetgeen ik hem verteld had. Na ongeveer drie
kwartier ging de deur open en kwam Willie naar buiten. Het enige
wat Kees wist te zeggen was: "Verdomd, het is hem en die pokke
vent gaat nog geen eens naar huis, maar nou gaan we hem na
ook, vooruit kom op!". De man liep in de richting van de
Koemarkt, ging over de brug en liep daarna de Tuinlaan in.
237