Bijzonderder was echter voor mij dat er in de etalage van die zaak een bronzen olifant stond met een omhooggeheven slurf. Aan die slurf zat een staartklokje dat langzaam heen en weer ging. Net zoals bij andere klokken de klepel. Laat het nu een keer gebeurd zijn dat die betrouwbare, nooit falende klok van de grote Toren mij - en beslist meerderen - voor de gek gehouden heeft! Het moet geweest zijn in de jaren 1932-1934: de grote Toren werd gerestaureerd! Zijn spits werd afgebroken in verband met de vermolming van het eeuwenoude gebalkte. Er kwam een nieuwe spits. Het geraamte daarvan was echter niet van goed, krachtig hout. Het werd een staalkonstuktieNet zo kil als die vreemde, witgetopte kantelen van de nieuwe trans. Wel degelijk allemaal natuurlijk Tijdens die restauratie was een mantel van houten stellingen om de Toren heengebouwd. Van voet tot schouder. Aan twee kanten (aan de west- en noordzijde alleen; waarom?) waren tegen die stellingen vierkante noodwijzerplaten aangebracht. Op een morgen, weer de Dam opdravend, naar de torenklok kijkend, bleek dat ik aan de late kant was. Precies kwart voor negen! De twee wijzers zaten pal op elkaar. Het leek wel of er een witte vlek op zat. Wat was dat? Dichterbij komend, tenslotte de Korte Kerkstraat inlopend, zag ik het: de twee wijzers zaten vastgebonden met iets wits. Een zakdoek? Die morgen bleef het kwart voor negen op de Stadsklok. Het verhaal ging dat er een kwajongen, een guitige durfal, de stellingen ongezien beklommen had. Net zoals Michiel de Ruyter ooit de Vlissingse toren. Hij had - halsbrekende waaghalzerij, zó hoog! - zijn zakdoek om de wijzers geknoopt. Wie zou het toch geweest zijn! Het werd een heel verhaal op school. Waar ik natuurlijk te laat kwam. Weinigen geloofden het. Alleen kinderen die in het kleine Schiedam westelijk van de grote Toren woonden hadden het kunnen zien. Maar die gingen zeker niet helemaal op school aan de Achter singel. De werklui van de torenrestauratie zullen de baldadigheid wel spoedig ongedaan hebben gemaakt. Tenminste, toen ik om kwart over twaalf aan een paar niet overtuigde vrindjes wilde tonen wat er gebeurd was, wees de westwijzerplaat weer keurig de precieze tijd aan. Betrouwbaar. Het was immers de Stadsklok! 245

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1985 | | pagina 25