gemengde geuren van gedistilleerd en pepermunt, met de geluiden van stad en haven er omheen, en de eenvoudige arme mensen in de banken, dat lag Stam beter. Stam was een man die geen blaadje voor z'n mond nam. Op een keer zei iemand tegen hemdat hij niet zo hard en fel moest preken, maar wat water in de wijn moest doen. Wat? zei Stam. Water in de wijn? Nee man, rattekruid moet erin! En dat nu juist wilden zijn volgelingen horen: De dodelijke kracht van Gods Wet. Geen lauwe water-en-melk-preekmaar Gods Woord, scherp als een geslepen zwaard en tegelijk zoeter dan honing voor een schuldig zondaar. Christus Jezus, de komende Rechter, en tegelijk de Goede Herder, die verloren schapen redt. Achteraf gezien moet dat de reden zijn geweest van de toeloop naar de zolder in de Boterstraat. Want kerken waren er genoeg, zowel rechtzinnig als vrijzinnig en alle variaties daaromheen. En met soms zeer goede predikanten. Toch bleven de mensen elke week naar de zolder komen. Hadden er een lange reis voor over en alle ongemakken van een oud zaaltje: Heet in de zomer en bar koud in de winter. Smalle banken, dicht op elkaar, zodat lange mensen de hele dienst scheef moesten zitten, en op feestdagen zó vol, dat men vijf mensen in een bank voor vier perste. Ouderlingen of diakenen kende de samenkomst niet. De voorlezer stond bij 't uitgaan met de collectezak. En velen drukten hem de hand bij het heengaan. Vriendschap Na het heengaan van Stam trad Bogaard op in de samenkomst. Hij had een gemeente in Sliedrecht, en preekte op verschillende plaatsen waar Stam gepreekt had. Hij was anders dan Stam. Meer belezen. Wist veel van Hoedemaker en Kohlbrugge (2) en had een geheel eigen stijl, gekenmerkt door een grote kennis van het werk van de Heilige Geest in een mensenhart. Hij had een grote vriendenkring van mensen die vrede met God zochten. Die zich zondaars wisten. Die thuis oude schrijvers lazen. Smijtegeld, Brakel, Van der Groe (3). Die door de kerkelijke verwarring vervreemd waren van hun eigen kerk, en nu bij Bogaard vonden, wat ze in de kerk misten. Van 1916 tot de komst van Hofman in 1929, heeft Bogaard wekelijks in Schiedam gepreekt. Het schijnt vreemd, dat mensen als Stam en Bogaard zo'n grote kring van vrienden om zich heen konden verzamelen, want er waren heus wel goede rechtzinnige predikanten in de andere kerken. Maar het intellectuele, geleerde van deze predikers trok onze mensen niet. Zij beminden de praktische eenvoud van mensen als zijzelf warenDie spraken hun taalleefden hun levenen kenden uit ervaring, misschien moet ik zeggen uit bevinding, hun geestelijke problemen. Denk niet, dat de boeren, schippers en 10

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1986 | | pagina 10