Op de catechisaties trachtte Hofman z'n leerlingen bij te brengen, dat God geloofd moest worden en worstelde met hen mee, om dat geloof te verkrijgen en te beoefenen. Wie God zoekt, zal Hem vinden, dat herhaalde hij telkens. Daarmee ontstond bij velen een aktief geloofsleven, dat zich kenmerkte door grote ijver in de kerkgang en het gebedkennis van de Heilige Schrift en de catechismus, èn van zichzelf. Dat laatste vooral ontving veel nadruk in Hofmans lessen. Schiedam is zich waarschijnlijk niet bewust geweest, welk een geestelijke energiebron in haar midden was. Maar velen wisten het wél. Daarom kwamen de hoorders uit VlaardingenMaassluisDelft Rotterdam en Sliedrechtvooral op woensdagavondEr zijn jaren geweest, dat de kerk aan de Lange Nieuwstraat op Bid- en Dankdagen, of op een tweede Kerstdag of tweede Pinksterdag de hoorders nauwelijks kon bevatten. Ook bij Avondmaalsdiensten hielden sacrament en prediking de scharen urenlang bijeen in gebed en psalmgezang. Dan stond Jezus Christus en Zijn kruisoffer centraal. Op Bid- en Dankdagen sprak Hofman veel over de toestand van land, volk en kerk. Dan kon hij bewogen zijn, als een oud-testamentisch profeet. Dan verdedigde hij Gods rechten, op een land aan de zee ontrukt, en op een volk, verlost van het juk van het roomse Spanje in de zestiende eeuw, van Napoleon later, en in onze tijd van de diktator Hitier. Een kerk, die gebloeid had ondanks vervolging en brandstapels, waarin Christus woonde en de Bijbel een ereplaats had. Dan klaagde hij over de geest van de revolutie, die in 1795 ons volk had verleid en dat nog deed. Geen God en geen meester, geen Wet en geen gebod. In feite werd in kerk en staat gezegd: Blijft u maar in de hemel, God. Wij kunnen het hier zélf wel. Hofman heeft over dit alles getreurd. Hij dacht zeer nationaal-gereformeerd en liet zich niet afleiden door akties voor bijzaken. De kerkelijke verdeeldheid heeft Hofman diep betreurd, zonder er een oplossing voor te weten. In 1950 zei hij: Als we nog eens een nieuw kerkgebouw krijgen, kunnen we wel op de voorgevel zetten: Ikabod, d.i. de eer is weggevoerd uit Israël. Hij zag kerkherstel alléén als: De weg terug naar God, naar Zijn Woord en waarheid. Hij had geen waardering voor menselijke herenigingspogingen, en deed er niet aan mee. De éne, ongedeelde kerk der Hervorming stond hem voor ogen als ideaal. Z'n sympathie ging uit naar de oude Nederlands Hervormde Kerk, meer dan naar de kerken der Afscheiding, hoeveel goeds hij daarin ook opmerkte. Als hij voor de Kerk bad, deed hij dat in deze zin: "Wilt U Uw gezag en majesteit openbaren; U opmaken tot herstel van het verachte en verworpen koninklijk ambt van Uw heilig 15

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1986 | | pagina 15