thans bekende sociale wetten bestonden in 1928 nog niet, terwijl ook de loonbelasting
pas in 1941 werd ingevoerd. De loonadministratie van de werkgever was vrij eenvou
dig en ook de werknemer had hiermee geen moeite, zoals later bij de in
gewikkelde loonstroken.
Bovenomschreven werkwijze staat wel in schril contrast met de huidige betaling
van maandlonen per giro of bank.
machinefabriek Hoek
In juli 1928 kreeg ik de kans om bij Hoek's Machine- en Zuurstoffabriek in de Haven
straat te gaan werken, in de slijperij en later in de draaierij. De overgang was groot. In
de scheepsbouw werd niet op een paar millimeter gekeken, maar hier werd met tien
den van een millimeter gewerkt.
Het merendeel van het personeel bestond uit jongere werknemers, hetgeen nogal
eens tot uitdrukking kwam door het spontaan gezamenlijk aanheffen van een lied.
Klokke Roeland was één van de favoriete nummers waarbij zo heerlijk kon worden
uitgehaald en het gezang het lawaai van de machines overstemde. De baas kon deze
vocale uiting echter niet zo waarderen en liep dan met een kwaad gezicht rond. Het
grote aantal jongeren was onder meer te danken aan het feit, dat de oude heer Hoek
tevens voorzitter was van het bestuur van de Ambachtsschool en bij het uitreiken van
de diploma's de goede leerlingen een baantje in zijn fabriek aanbood.
Inmiddels bezocht ik de Avondvaktekenschool in de oude Ambachtsschool in de
St. Liduinastraat. Omdat er tot half zes gewerkt werd, de school om half zeven begon
en er ook nog gegeten en verkleed moest worden, mocht ik een half uur eerder met
werken ophouden; deze uren werden echter wel op mijn loon in mindering
gebracht.
winter 1929
Bij Hoek maakte ik ook de strenge winter in februari/maart 1929 mee.Het vroor gedu
rende een aantal weken soms meer dan 20°, de Nieuwe Maas lag dicht en ook in de
machinefabriek ontstonden problemen. De hal was namelijk niet verwarmd en bij
normale winters was dit nog wel uit te houden. Wel was er een eenvoudige, door
stroom te verwarmen ribbenbuisinstallatie aanwezig, maar wegens de hoge kosten
was deze nooit in bedrijf. De extreme koude had echter tot gevolg dat het door elektro
motoren aangedreven hoofddrijfwerk 's morgens niet op gang kon komen, omdat de
smeerolie in de lagers van de lange drijfas te dik was. Door de grote weerstand sloegen
de veiligheden (stoppen) dan door. Alle banken werden door middel van riemen
vanaf deze hoofdas aangedreven, zodat er dus niet gewerkt kon worden, hetgeen door
de jeugdige werknemers niet al te zeer werd betreurd. Door gebruik te maken van
zwaardere veiligheden, en door met handkracht aan de riemen enige beweging in de
hoofdas te verkrijgen, lukte het dan na een klein uurtje tobben de zaak draaiende te
maken. Omdat dit spektakel zich ook de volgende dag herhaalde werd toch maar be
sloten de dure verwarming aan te zetten. Ondanks deze maatregel bleef de tempera
tuur in de fabriek toch nog enkele graden onder nul. Door het plaatsen van vuurpot
ten konden we af en toe onze verkleumde handen ietwat verwarmen.
73