Reeds tegen het einde van 1929 kondigden zich de eerste verschijnselen van de
crisis aan. Het werk verminderde en de eerste ontslagen vielen. In verband met mijn
studie zat ik inmiddels in de eerste klas van de avond-M.T.S. in Rotterdam en wilde ik
graag een plaatsje op een tekenkamer bemachtigen. Na enkele vergeefse sollicitaties
lukte het in de zomer van 1930 de fabriek vaarwel te zeggen en was het mogelijk een
gedwongen ontslag te voorkomen.
Mijn laatste uurloon bij Hoek was 24 cent, terwijl ik bij mijn nieuwe werkgever met
een salaris van 60,-- in de maand begon, zodat ik er dus een tientje per maand op
vooruit ging. Dat ik na in 3 jaren drie bazen te hebben versleten bij deze werkgever na
46 jaar mijn pensioengerechtigde leeftijd zou halen, kon ik me toen niet voorstellen.
Na het overlijden van mijn vader kwam ik in 1982 in het bezit van het in 1962 versche
nen gedenkboek De som der delen ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de
Werf Gusto.
Hoewel enkele jaren voor het vertrek van mijn vader bij Gusto in 1949 een pen
sioenfonds voor de Metaalindustrie werd opgericht, was hij toen te oud om hierin nog
te kunnen worden opgenomen. Bij zijn pensionering kreeg hij een soort onderstand,
waaraan verder geen rechten konden worden ontleend en toen later de A.O.W. werd
ingevoerd, werd de onderstand verminderd, evenals bij latere verhogingen van de
AOW.
Tijdens het lezen van het gedenkboek kwam ik daarin een aantal interessante ge
gevens tegen, waarvan - gezien het feit dat de fabriek verdwenen is - het wel van be
lang is deze aan de vergetelheid te ontrukken.
geschiedenis van Smulders
De trouwdag van de toen 23-jarige Augustinus (Gus) Franciscus Smulders op 11 sep
tember 1862 met Catharina (To) Maria Westerlaken in Den Bosch wordt beschouwd
als de oprichtingsdatum van de firma.
In 1872 werd de fabriek - wegens gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden - van Den
Bosch naar Utrecht overgeplaatst. De fabriek had toen een personeelsbestand van
100 man. Van alles werd er gemaakt, van gasfabrieken tot baggermaterieel, stoom
ketels en bruggen, echter het gemis van een scheepswerf deed zich steeds sterker voel
en. In 1894 werd overgegaan tot de aankoop van een bestaande werf te Slikkerveer en
dit veranderde langzamerhand het karakter van de firma, van machinefabriek tot
scheepswerf. Toen is de naam Gusto ontstaan, een samentrekking van de voornamen
van de oprichter en zijn vrouw. Een van de vele Rotterdammers die in Slikkerveer
werkten schreef dat hij 's morgens om 8 uur met het directiebootje Gusto van de Oos
terkade in Rotterdam naar de werf in Slikkerveer werd gebracht, een tochtje van drie
kwartier. Als de rivier dichtgevroren was, ging er een Jan Plezier. De arbeiders kwa
men dan bibberend en verkleumd om 10 uur bij de werf aan.
De werf beschikte maar over een kleine machine-afdeling en het grotere werk
moest met zolderschuiten vanuit Utrecht naar Slikkerveer worden gesleept. Om aan
de tijdrovende en kostbare werkwijze een einde te maken werd rond de eeuwwisseling
uitgekeken naar een nieuwe vestigingsplaats, alwaar de verschillende werkzaamhe
den gecentraliseerd konden worden. Smulders liet het oog op Schiedam vallen, waar
door de achteruitgang van de jeneverindustrie een deplorabele situatie was ontstaan.
74