anders doen dan deze provisorisch te dichten, d.w.z. met planken dicht te spijkeren.
Ook daarna had de patiënt geen rust. Andere onverlaten rukten delen van het li
chaam en stalen al het kostbare zink en lood van de muren en het dak. Tot overmaat
van ramp bezorgden zij de patiënt ook verscheidene malen grote brandwonden, door
de inzet van de brandweer kon de schade echter beperkt blijven. Dit alles werd een
jongerengroep te veel, de groep probeerde met een kraakactie de aandacht van de sla
pende gemeente-bestuurders op het roemrijke gebouw te vestigen. Uitwendig was te
zien dat de zieke aan ouderdomskwalen leed en dat er zeer snel door specialisten in
gegrepen moest worden, voordat de patiënt de geest zou geven. Ook in het inwendige
begonnen zich ernstige kwalen te openbaren. Zwammen en schimmels begonnen
aan de ingewanden te vreten. Er onstonden grote gaten in vloeren en plafonds. Pad
destoelen tierden welig op de door schimmels en vocht aangetaste balken. Nog bleef
het gemeente-bestuur aarzelend toe zien. Pas toen er partikulieren met voorstellen
kwamen om het verwaarloosde pand weer een bestemming te geven, ging het bestuur
er eens over denken of er van dit monumentale gebouw nog iets bruikbaars te maken
zou zijn. Na vele besprekingen en vergaderingen vond men dat het zo niet langer kon.
87