trum. Anderen zochten het in een uitbreiding van het Museum, of in een jongeren centrum, met cafe, restaurant, ambachtelijke winkeltjes en een Weeshuismuseum. Uiteindelijk werd besloten om het pand te verbouwen tot 23 woningen voor kleine huishoudens. Dit betekende een verademing voor het Weeshuis aan de Lange Ach terweg, dat al zo lang de slopershamer van zich afhad kunnen houden. Doorplaat sing op de Monumentenlijst zag de toekomst er weer rooskleuriger uit. Zo kon op 12 januari 1984 eindelijk het startsein worden gegeven voor de verbouwing en de res tauratie van het voormalig Weeshuis tot 23 wooneenheden plus een ontmoe tingscentrum. De wetenschap, dat het hart van het gebouw, de regentekamer of stijlkamer weer in de oude glorie hersteld zou kunnen worden gaf de patiënt moed en zelfvertrouwen. Het hart, altijd bekleed geweest met het uiterst unieke goudleren be hang, zou weer gaan kloppen. Dit behang, dat al de eerste verschijnselen van verrot ting vertoonde, werd bijtijds gered van de ondergang, het werd zorgvuldig opgebor gen en zal na een chemische reiniging de stijlkamer weer het oude aanzien geven. Ik twijfelde er ook niet aan, dat deze transplantatie de patiënt weer de kracht voor een nieuw leven zou geven. Toen met de verbouwing begonnen was ging ik de patiënt een bezoek brengen. Het was hartverscheurend te zien, dat de wonden steeds groter en talrijker in aantal werden. Zelfs het hoofd bleef niet gespaard. Het fiere torentje, dat eeuwenlang weer en wind getrotseerd had, werd van het lichaam gehaald. Jan en Kaat waren uit voorzorg al eerder in het Museum ondergebracht. Steeds als ik op bezoek kwam bekroop mij het gevoel, dat de patiënt het toch niet overleven zou. Maar heb ben de vroegere bewoners niet hetzelfde beleefd? In die kamers en zalen, waar dril boren en mokers pijnlijke slagen toebrachten, in die kamers hebben ook zij die stekende pijn in hun hart gevoeld. Ook zij hebben dit lijden moeten ondergaan, al vorens zij een leven van vrijheid tegemoet konden gaan in een geheel andere wereld. Heel langzaam, na maanden en maanden zag ik de patiënt opkikkeren. De wonden waren gedicht en al was het inwendige nog zwak, aan het uitwendige waren tekenen van herstel zichtbaar. Het torentje stond weer op het dak, geflankeerd door Jan en Kaat. Nieuw leven zal er weer zijn in dit eens ten dode opgeschreven gebouw. Moge deze ingreep, de restauratie alle herinneringen aan verdriet en narigheid die zich vroeger in het gebouw hebben afgespeeld, doen vergeten. Jan en Kaat zullen op een nieuwe omgeving uitzien en onwennig op alles neerkijken. Wij oud-wezen zullen zeker nog dikwijls naar de Lange Achterweg terugkeren en met trots opzien naar dit monumentale gebouw, dat voor de toekomst is bewaard gebleven. Ons tehuis, dat ons veel verdriet heeft gebracht, maar ons uiteindelijk door onze liefde en vriendschap voor elkaar voor ons verdere leven tot een eenheid heeft gemaakt. In het najaar zal verschijnen Het Weeshuis van Jan en Kaat, geschreven door C. Suttorp. Dit boekje bevat een aantal herinneringen van Cor Suttorp aan zijn jeugd die hij doorbracht in het Weeshuis der Hervormden. Soms zijn het verdrietige herinneringen, soms vrolijke. De lezer maakt kennis met de toenmalige bewoners van het Weeshuis: met de wezen, Vader en Moeder Germeraad, kleermaker Draayer en met vele anderen, wier namen tegenwoordig nog bekend zijn. Het boekje is 116 pagina's groot en bevat 25 foto's. Het zal o.m. verkrijgbaar zijn bij de Schiedamse boekhandelaren. 89

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1986 | | pagina 27