het verlaten van het fabrieksterrein over straat te bereiken was, werd er, althans tij dens mijn tewerkstelling, maar weinig gebruik van gemaakt. Men bleef liever vijf mi nuten langer kaarten en het gedoe met de penningen was dan ook niet nodig. Voor de Rotterdammers die bij Smulders werkten waren er tot 1926 twee mo gelijkheden om bij de werf te komen. Zij die in Delfshaven woonden liepen door de Bospolder (het verlengde van de Maasdijk) langs de Rotterdamse Gasfabriek naar wat nu het Marconiplein heet. Een andere groep die verder in Rotterdam woonde, liep langs de Groene Dijk (toen ter hoogte van de huidige Nieuwe Mathenesserstraat) naar de Rotterdamsedijk, waar een halte van tramlijn 8 was, genaamd Het rode hek. Door het graven van de Merwehavens in 1927/28 verdween de Bospolder en moesten alle Rotterdammers dus naar de Rotterdamsedijk lopen. Een aantal liep dan nog rus tig de gehele dijk af naar Delfshaven. scheepswerf fa. Ouwens Alvorens ik bij Smulders in dienst trad, heb ik in 1927 op 16-jarige leeftijd een vijftal maanden voor 5.-- per week bij de fa. Ouwens gewerkt, een klein scheepswerfje aan de Spuihaven, op de plaats waar nu het nieuwe gebouw van de Provinciale Biblio theek staat. Er werden daar o.a. stalen motorbootjes voor plezier- of vrachtvaart ver vaardigd en de werf beschikte overeen kleine sleephelling vanuit de Spuihaven. Alle werkzaamheden werden in de open lucht uitgevoerd; een houten loods diende voor wat houtbewerking en als magazijn. Gas of elektrische aansluiting was er niet, ver licht werd er met petroleumlampen. elektrisch licht Als toelichting kan nog worden vermeld, dat de door de Volkshuisvesting in de jaren 1918-1920 gebouwde woningen tussen de Nieuwe Maasstraat en de Havendijk alleen in de woonkamers en keukens een gasaansluiting hadden en pas in 1930 van een zeer sobere elektrische installatie werden voorzien, te weten een lichtpunt in de woon kamer en keuken; de gangen en slaapkamers op de zolder bleven hiervan verstoken, terwijl een stopcontact in de woonkamer werd aangebracht. Aangezien het geld voor de aanschaf van elektrische apparatuur in de meeste arbeidersgezinnen ontbrak en schemerlampen nog buiten het gezichtsveld lagen, was dit toen niet zo lastig. Direkt nadat de elektriciteit haar intrede in de Gorzen had gedaan, werd huis aan huis gecolporteerd en gedemonstreerd met een Excelsior stofzuiger, die ruim 100,- kostte en met 1,~ per week kon worden afbetaald. Dit betekende een twee jaar lange afbetaling. Het gemiddelde arbeidersinkomen bedroeg toen ongeveer 25,— per week. Waar toen vier weken voor moest worden gewerkt is nu - uitgaande van een net to modaal inkomen - nauwelijks een half weekloon nodig. Ondanks de hoge kosten werd van deze aanbieding toch tamelijk veel gebruik gemaakt. Het gedoe met de natte theebladeren bij het vegen van de vloerkleden en het wekelijks kloppen waren ook geen pretje. Langzamerhand deden ook het elektrische strijkijzer en de radio hun in trede. De elektrische wasmachines en de koelkasten moesten wachten tot na de Twee de Wereldoorlog. Na deze uitweiding terug naar het scheepswerfje van de fa. Ouwens. 69

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1986 | | pagina 7