kwamen, maar anderen lieten zich twee, drie of vier maal per week scheren. Er waren mensen die een eigen scheerkwast hadden. Een aantal mensen, vooral de ouderen, wilden niet met de kwast ingezeept worden, maar met de hand. Mookhoek had ook het systeem van de maandkaart. Deze kostte 1 gulden en hiervoor kon men zich twee maal per week laten scheren en een keer per maand laten knippen. De krisisjaren hadden ook invloed op het kappersvak. In 1928 begon de klandizie al minder te worden. De mensen gingen bezuinigen. Een van de bezuinigingsposten was de kapper. In toenemende mate kwam het zelf scheren er in, totdat het zich laten scheren bij de kapper vrijwel geheel verdween. Toen de heer Mookhoek zijn zaak sloot in 1965 waren er nog 3 oude mensen die scheerklant waren. De heer Mookhoek herinnert zich het Broersveld als een leuke, gezellige en drukke winkelstraat, vooral op zaterdagavond. Ook zijn zaak zat dan vol. De mensen grepen de gelegenheid aan om een praatje met elkaar te maken. Een van de vaste klanten was lid van Orpheus. Er werd dan niet alleen gepraat, maar ook gezongen. Vooral door de konkurrentie van de Broersvest ging het Broersveld achteruit. De opening van de weekmarkt op het Broersveld in 1951 zorgde weer voor de opleving. Er kwam verandering in de lange werktijden tijdens de oorlog. De bezetter bepaal de dat winkels om 6 uur 's avonds gesloten moesten worden. Ook tussen de middag moesten de winkels sluiten. Voor de oorlog was er een vrije dinsdagmiddag ingevoerd (1938/1939). De verplichte vakantie kwam in 1956. De oorlogstijd was, zoals voor zovelen, ook voor de heer Mookhoek een nare tijd. De zeep voor de zaak werd ge rantsoeneerd. Kolen kreeg hij wel voor de zaak, maar niet voor eigen gebruik. Het knippen van onderduikers bij mensen thuis was niet zonder risiko. Vooral in het laat ste oorlogsjaar werd de voedselschaarste merkbaar. De tijd na de oorlog was voor Mookhoek, ekonomisch gezien, zijn beste. Na 41 jaar beëindigde Mookhoek op 1 augustus 1965 zijn zaak, omdat hij vond dat hij lang ge noeg kapper geweest was. De tijd van de nieuwe haarmodes heeft hij als kapper nauwelijks meer meegemaakTlHet bedekte model en later het lange haar waren er in zijn tijd niet. Wel is hij nog een tijd lang kapper geweest in het Sint Jacobsgasthuis, als opvolger van Anceaux. Volgens kontrakt met de gemeente ging hij daar scheren en een maal per week knippen. Zo kunnen de heer en mevrouw Mookhoek terugkijken op een lang kappersbestaan, waar zij, ondanks soms moeilijke tijden, met plezier aan terugdenken. 18

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1987 | | pagina 18