De voorbijganger van het theatrum anatomicum te Delft werd door middel van alle
gorische voorstellingen en verschillende memorie opschriften en spreuken duidelijk
gemaakt waarvoor dit gebouw diende.
Boven de ingangspoort waren in natuursteen uitgevoerd een liggend geraamte en een
gevleugelde zandloper, zinnebeelden van het vergankelijke en kortstondige leven. De
voorbijganger kon boven de poort o.a. lezen: 'Een versje uytJuvenalis dat de Dood alleen
bekendmaeckt degeringheyt en ydele nietigheyt van 's menschen lichaemAldus de verta
ling van Van Bleiswijk van de Latijnse tekst 'Mors sola fatetur quantula sint
Hominum corpuscula'.
Boven de gevleugelde zandloper stond een Griekse spreuk die in vertaling luidt: 'het
leven vleugels hebbende, vliegt gestadig weg'. Als verdere versiering boven de ingang zijn
daar zonnebloemen en rozen, welke de vergankelijkheid van het menselijk leven
symboliseren. Het geheel werd bekroond door het wapen van Delft met daarop ge
plaatst een pinakel met het opschrift: 'Descrescit dum crescit', te vertalen als 'het wordt
kleiner naarmate het groeit'. Deze laatste spreuk duidt op het feit dat naarmate men ou
der wordt de tijd dat men nog te leven heeft kleiner is. Aan de achterzijde van deze
pinakel de bekende orakelspreuk uit Delphi: 'Kent U zelve', (afb. 2)
De beeldhouwwerken en de spreuken zijn vol symboliek van de vergankelijkheid van
het leven en ook de dood, waarmee de anatomiekamer en de leden van het chirur-
gijnsgilde regelmatig geconfronteerd werden.
afb. 2 Het anatomiegebouw te Delft. Ets van C. Decker en P. Smith (1667).
29