vullen. Er was slechts weinig organisatietalent nodig om die briefjes voor reeds in gevulde briefjes om te ruilen. En op die reeds ingevulde briefjes prijkten dan de na men van de candidaten, die meneer Sander waardig keurde om de burgerij te representeren. In dit stadse milieu paste meneer Sander precies, maar het begrensde hem tegelijk. Wat buiten die stad lag was voor hem terra incognito. Zouden in die oude dagen niet in alle stadjes en dorpen figuren hebben geleefd zoals een meneer Sander in Schie dam? Het publieke leven was nog zo knus en zo rustig. Stemmen van opstandigen klonken nog niet luid. De S.D.A.P. zou in deze tijd eerst haar aanloop nemen met haar twaalf apostelen(4), en een man als D. de Klerk in Rotterdam had niet het for maat om een gevaarlijke tegenstander te worden voor de heersende machten in het land. De negentiende eeuw liep vreedzaam op haar eind. Zelfs de revanche-gedachte over het verlies van Elzas en Lotharingen in 1871 was in Frankrijk aan het luwen. En zo ontwikkelde mijn jonge generatie zich in een sfeer van publieke rust als om haar krachten te doen verzamelen voor een catastrophale wending in de wereld-historie, die zij te verwerken zou krijgen. Meneer Sander heeft deze doorschokte tijd niet meer beleefd. Hij stierf omstreeks 1905. De kosteloze openbare lagere school van meneer W. Brouwer, zoals haar naam of ficieel luidde, ofschoon iedereen van armenschool sprak, was gelegen in de Gorzen, de arbeiderswijk van Schiedam. Bij die wijk had meneer Brouwer zich min of meer aangepast want hij liep gewoonlijk op zwarte houten klompen, die klotsten door de klinkergangen van de school. Ook hij had een baard, maar die was vies, vergeleken bij de lange zijige baard van zijn collega Kruyer. Hij mocht mij niet en ik mocht hem niet. Vermoedelijk was de man tegen mij ge waarschuwd eer hij mij als kwekeling onder zijn hoede kreeg, en had hij zich voor genomen om zo'n astrantig jong eens ferm mores te leren. Precies de averechtse ma nier tegenover een jongen met mijn aard, maar van psychologie was deze paedagoog blijkbaar weinig doordrongen. Ik zal het nalaten om hem verder te schetsen teneinde te ontgaan dat het beeld al te sterk subjectief zou worden belicht, alleen nog vermel den dat de man een maagkwaal had en gewend was om zijn maag voor het oog ener klasse leeg te bevelen in een kolenbak. Mijn vrouw is aan zijn school als onderwijze res verbonden geweest en beweert dat ik deze man altijd veel te zwart pleeg voor te stellen. En ik ben te dankbaar voor de kleine retoucheringen, die zij in mijn herin neringsbeelden weet aan te brengen, om mijn lust niet te bedwingen voor een al te donker gekleurde schets, waartegen de betrokkene zich bovendien niet meer kan ver weren. Het zij dus genoeg te vermelden dat hij mij niet mocht lijden. Zelfs zou het komen tot een breuk tussen ons, die mij zou bevrijden uit het milieu, dat ik rondom meneer Sander hier groepeer, en die de rechtstreekse aanleiding zou worden voor mijn loopbaan in de gemeente-administratie. Als kwekeling had ik feitelijk drie functies te vervullen. Ten eerste moest ik 's win ters de helft van de kachels in de schoollokalen aanmaken. Dat streed tegen mijn ei genwaarde en in deze functie muntte ik dan ook allesbehalve uit. Ten tweede moest ik boodschappen doen, werd soms naar de stad gestuurd om een pak lucifers te gaan kopen, dat daar Vi cent goedkoper was dan in de Gorzen. Met deze functie vlotte het beter want die kwam meer overeen met mijn natuurlijk gevoel voor vrijheid. En ten 7

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1987 | | pagina 7