aan mee. Overgaande naar het MULO werd het lespakket aanzienlijk uitgebreid. De
drie moderne talen, wiskunde, boekhouden en handelsrekenen waren verplicht; keu
zepakketten bestonden bij MULO niet. Het MULO-programma werd door de broe
ders samengeperst in drie jaren (elders vaak vier jaren).
De vele hulpmiddelen bij het onderwijs die thans op scholen worden gebruikt
zoals dia, film en andere audiovisuele middelen bestonden toen niet. Wel was in de
school een epidiascoop aanwezig die echter weinig werd gebruikt. Men behielp zich
met enkele grote platen die aan het bord werden gehangen en er stond een enkele foto
in een boek. Er werd veel overgelaten aan de fantasie van de leerling.
Parate kennis werd belangrijk geacht ('even opzoeken' was er niet bij). Evenmin
werd er één werkstuk door meerdere leerlingen gemaakt - het onderwijs was geheel
gericht op individuele prestaties. Voor mij bleek dit later van groot belang. Schrijven,
in de zin van het maken van een opstel, dus het formuleren van gedachten op papier,
werd van meer belang geacht dan spreken. Spreekbeurten waren onbekend.
In de klassen heerste een behoorlijke discipline. Ieder zat in de bank, met armen
over elkaar, te luisteren naar datgene dat werd behandeld. Spreken kon alleen als
daarvoor toestemming was verleend (eerst vinger opsteken - dat was ook vereist als je
naar het toilet wilde gaan). Er kon slechts een vraag of antwoord volgen met betrek
king tot het onderwerp dat in behandeling was. Discussie, laat staan tegenspreken,
werd niet toegestaan; dat zou ook niet in het hoofd van een leerling zijn
opgekomen.
Schooljaar 1931/32, dezelfde jongens als op de vorige foto, maar nu in de zesde
klas met broeder Hadelinus.
(Foto's in het bezit van K.G.M. Vrauwdeunt, Poortugaal (ZH).)
181