- bij de wachterswoning van de overweg een halte aan het spoor gemaakt kon wor den in verband met het grote belang van de dinsdagse Rotterdamse markt, de don derdagse Delftse markt, de vrijdagse Leidse markt en de zomerse zaterdagse Delftse kaasmarkt voor de inwoners van het dorp, dat wel klein was, maar waar met een zielental van 300 inwoners een grote handel in zuivel en vee wordt gedreven. Ook voor de Buitenlandsche handel naar Antwerpen en Brussel zou zulks zeer gewenst zijn. Van Baak suggereerde dat een halte ook voor de HIJSM van nut kon zijn. De HIJSM antwoordde op 21 februari dat zij alleen kon toestaan dat de overgang geschikt werd gemaakt voor de passage van voertuigen, wanneer de gemeente zich aansprakelijk stelde voor eventuele ongevallen en dat de maatschappij daarom op de bewuste plaats geen halte kon maken. Deze brief werd behandeld in de raadsvergade ring van 1 maart 1888 en gezien het gebrek aan bereidwilligheid bij de HIJSM om bij de installatie van een halte mee te werken, plaatste de raad de kwestie voorlopig in de ijskast. Plannen tot bestrating van de Schiedamseweg en verbetering van de Polder weg hadden prioriteit. In 1891 werd in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 19 augustus naar aanleiding van vele verzoeken weer de mogelijkheid besproken, om bij de HIJSM pogingen te doen teneinde bij de overgang aan de Buitenkerklaan dagelijks enige treinen en aan de overweg bij de Schiedamseweg aan de lijn Rotter dam - Maassluis alle treinen te doen stoppen. Men vond het voor Kethel te zot dat er twee spoorlijnen over gemeentegrond liepen, terwijl men naar Schiedam moest lopen om gebruik te kunnen maken van de trein. Op 28 augustus werd er dan ook een nieuw schriftelijk verzoek voor een treinhalte ingediend bij de HIJSM met het argument, dat voor de Kethelse boeren en de plaatselijke ambachtslieden een spoorverbinding met de omringende marktplaatsen dringend noodzakelijk was. Als bewijs dat het stoppen van treinen bij de genoemde overwegen geldelijk voordeel voor de maatschappij zou opleveren werd meegedeeld, dat er op het raadhuis een lijst lag die bij de veehouders en enkele handelaren had gecirculeerd en waarop reeds 55 van hen hadden verklaard van een halte naar Rotterdam en Delft gebruik te maken als deze bij de overweg aan de Buitenkerklaan zou komen. In deze tijd kwam het vaker voor dat spoorwegmaatschappijen op verzoek van be woners bij een spoorlijn haltes plaatsten, waar per dag of per week enkele treinen stopten. Deze haltes kregen niet de status van station, want ze waren vaak niet be mand, er konden geen kaartjes worden gekocht en vaak was er zelfs geen schuilmo- gelijkheid voor wachtende treinreizigers. Kaartjes diende men zich bij de treincon ducteur te verschaffen. Het leverde dus voor de HIJSM geen kosten op om bij Kethel een halte te maken en op 14 oktober 1891 ontving Kethel een schrijven van de HIJSM, dat na goedkeuring van de minister aan de spoorlijn tussen Schiedam en Delft bij Post 92, de wachterswoning aan de Buitenkerklaan, de halte geplaatst zou worden. Het gemeenteverslag over 1892 vermeldt triomfantelijk dat op 15 februari 1892 op de lijn Amsterdam - Rotterdam een halte in deze gemeente is geopend tot het in- en uitlaten van reizigers. De HIJSM had echter geen redenen gevonden om aan de lijn Rotterdam - Maassluis bij de overweg Kethelweg een halte te maken. Dat gebeurde pas in 1975 met de opening van het onbemande station Schiedam - Nieuwland. 165

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1987 | | pagina 9