Van vrijplaats tot veldwachter
Oranjefeesten
Veldwachter Tempelaar bestijgt zijn ijzeren ros
elfder ure terugtrok (wat al meer gebeurd was) bleef hij 's nachts op de stalzolder van een broeder-ouderling
slapen. Uit voorzorg had men de deuren op slot gedaan. Niet ten onrechte, hij wilde weer weg, maar kon
dus niet en is toen maar tussen de koeien gaan liggen. Resultaat: een winkelhaak in zijn 'nieuwe' broek en
enigszins bruin gekleurd door de koeiemest. Zo zag ik hem 's morgens vroeg lopen toen ik naar de Rotter
damse academie ging. Hij zwaaide met een stok en vertelde het relaas, luid roepend 'dat daar geen rot- mof
fen vliegtuigen in de lucht waren'. Gelukkig verstonden juist passerende Kriegsmarinematrozen hem niet;
wat ons beider hachje had kunnen kosten. Zo kwamen we op de Koemarkt in Schiedam waar een diaken
hem op zou wachten om via Rotterdam met de trein verder te gaan. Arij in paniek, nergens een broeder te
zien. Ha, gelukkig, hij kwam (eveneens) zwart-gezwaluwstaart letterlijk en figuurlijk aangevlogen.
'Hierheen, hierheen Arij'. 'Dag Jaap', klonk het buiten adem. Het laatste dat ik zag, was dat zij in het loop
pad van de tram, die juist met een ruk optrok, over elkaar heen rolden. Die heb ik voor het laatst gezien,
dacht ik. Maar nee hoor, alle verzorging ten spijt, na de oorlog kwam Arij weer terug, hij kon Kethel
niet vergeten.
Onvoorstelbaar wat een bijbaantjes zo'n veldwachter wel had. Zo krijgt Groen voor het regelen van de wa
tercirculatie uit de Poldervaart naar het dorp jaarlijks 20,-. Voor het uitsteken van de vlag op de toren 4,-;
toezicht houden bij het lossen van het grind en koolas voor de gemeentelijke wegen 25,-brengen en ha
len van hondenbelastingbiljetten 5 cent per stuk enz. Geen wonder dat hij zo'n 'nieuwmodisch rijwiel' aan
schaft, tegen vergoeding uiteraard!
Van zijn privé-leven is ook nog iets bekend. Zo had hij de gewoonte tijdens zijn ronde op een bepaalde
plaats de tijd te doden met een praatje. Zijn laarzen zette hij dan in het klompenhok en hing vervolgens
sabel en pet aan een spijker. Zo iets loopt in een dorp natuurlijk in de gaten. Wie schetst echter zijn schrik
toen hij na aangenaam verpozen, ontdekte dat de attributen van zijn waardigheid het hazepad hadden ge
kozen. Groen loopt rood aan en gaat op geleende pantoffels huiswaarts. Daar constateert hij met ge
mengde gevoelens, maar toch opgelucht, dat al zijn bezittingen al anoniem gearriveerd waren.
Ook op het dorpsplein was het een drukte van belang en ook daar werd in de avonduren flink gehost. Zo
herinner ik mij nog, dat er midden op het plein een fonteintje was gemaakt en een fleurig bloemperkje met
oranjekleurige afrikaantjes was aangelegd. Tijdens het gehos en de feestvreugde werd zo nu en dan iemand
132