Bij de (Kethelse) duivel te biecht
'Tante Pos' en haar vrijage met Kethellappers
in de hoogte getrokken onder gezang van 'Lang zal ie leven in de gloria
Veldwachter Tempelaars kwam daar ook niet onderuit. Verzet zou trouwens niet gebaat hebben. Dus liet
hij de sabel in de schee en stak ter meerdere glorie zijn feeststokje hoog in de lucht onder het roepen van
'Oranje boven'. Vrouw Tempelaars (zo sprak men toen) volgde de situatie met argusogen. Daar ziet ze plots
bij manlief het witte hemd onder zijn uniformjas uitpiepen, geen gezicht voor een ambtenaar in functie.
'Marinus, Marinus' roepend, tracht zij bij hem te komen.
Maar het is al te laat. Onder gezang van Tempelaars gaat nooit verloren' wordt hij een, twee, drie, in
godsnaam, vierkant tussen de bloemetjes gesmeten. Onze gezagsdrager is in alle staten, trekt zijn sabel en
ook de rijksveldwachter springt hem bij. Maar wat zij zien zijn zowel verschrikte als meesmuilende gezich
ten. De daders zijn gevlogen, naar het veld, opgegaan in het feestgewoel. Het waren onbekende boerenknechts
uit omliggende dorpen. Trouwens, Tempelaars heeft nog geluk gehad, achteraf lekte uit dat ze hem in de
Kerklaanvaart hadden willen gooien. Maar daar hadden ze, gelukkig, toch het lef niet toe gehad.
Ook met de 'volksspelen' 's middags waren prijzen te verdienen. Ja, soms had je ze zomaar voor het grijpen.
Daartoe moest je wel eerst in zo'n glibberige mast klimmen om dan te ondervinden 'hoe warm het was en
hoe ver'.
Voorts was er hardlopen met hindemissen, namelijk over een hoge schutting klimmen, als varkens in-en-
uit donkere hokken kruipen en door hangende, bodemloze tonnen. Fietsen met een ei op een pollepel,
kruiwagen rijden, touwtrekken, geblinddoekt koekhappen, noem maar op.
Als klapstuk kwam om een uur of drie (want later was het voor velen weer melkenstijd) het heel wat publiek
trekkende 'tonnetje steken' aan bod. Hiertoe nam een deelnemer/ster op het platform van een houten stel
lage plaats in een laag wagentje op vier wieltjes. Gewapend met een stok werd hij of zij met een zet de hel
lende glijbaan afgeduwd. Met een vaart stoofje dan onder de overspanning door, waar dan wel niet het
zwaard van Damocles hing, maar wèl een tobbe met water. Onderaan die tobbe was een plank met een gat.
De kunst was nu om precies door die opening te steken en dan de stok los te laten. Stak je mis, dus tegen de
plank, of hield je de stok te lang vast, dan draaide de tobbe om haar as en plenste het water over je heen...
Gevolgd door luid gejuich van het publiek.
Nadat de Romeinen vertrokken waren viel uiteindelijk de beslissing ten voordele van de Christelijke reli
gie. Maar, het zeer hardnekkige bijgeloof bleef. Evenwel duchtig bestreden met het kruistekendat men
sloeg om duivel en boze geesten te weren.
De boeren, met hun eenzame en kwetsbare 'weuningen', deden nog meer en lieten het teken des kruises
boven de driedubbel geblindeerde keldervensters aanbrengen. Daar mocht de duivel niet binnen, dat was
de harteklop van de boerderij, daar stonden de testen met melk te koelen voor het 'butter en kaas maken'.
Zo herkent men de roomse boerderijen aan dit kruisteken, met de toevoeging I.H.S., de eerste Griekse let
ters van de naam Jezus. Ook wel (foutief) verklaard als 'Jezus Hominium Salvator' (Jezus de redder der
mensen) of'In Hoe Signo (vinces)' (in dit teken zult gij overwinnen; het werd door Constantijn de Grote ge
zien in een droom, waardoor hij Christen werd). Dikwijls ook werden de drie nagels van de kruisiging erbij
afgebeeld. Niet ieder was echter gelovig. Zo had je spotters die het I.H.S. vrij vertaalden als 'Inhalige
sodem...'
Ook nam de post wel bestellingen in ontvangst, zoals in 1919 toen het jaar ten einde liep. Oud en Nieuw
kunnen nu eenmaal niet zonder oliebollen worden gevierd, dus wilde moeder iemand in Vlaardingen er
mee verrassen. En dat per postpakket.
Ongelukkigerwijze was Moeder niet vergevorderd in 'the art van het maken van een postpakket. Een zak
met wat stevig papier en wat touw er omheen - dat moest het doen. Vanuit het raam in de keuken konden we
de post van Schiedam zien komen en gaan. (Zij waren inmiddels verhuisd naar de Breestraat, nu Dr.
Sauerstraat.) Daar ging Siem Schaap met de brieventas hangend over één schouder en het oliebollenpak
ket hangend over de andere schouder. Op de maat van iedere stap gingen de oliebollen op en neer.
133