De Kethelse baron Von Münchhausen Van der Marks huisje aan de Schiedamseweg De boerenstiel trok Jan echter meer. Dus kocht hij van zijn zuur verdiende centjes een paar koetjes en huurde land in de Zouteveensepolder en aan de Groeneweg. 'Bij zo'n eenmansbedrijf kan een goede vrouw goed van pas komen, niet waar, e hum'. Dus keek hij rond in de omgeving van de veemarkt. En jawel, hij kwam, zag en overwon en deed al spoedig de goe-gemeente kond van veroverd vrouwelijk schoon. Meer nog 'zij had polkahaar, zijden kousen en een roze broekje aan, e hum.' Op de fiets, zij met metalen vlinders aan haar rok, om ongepermitteerd opwaaien te voorkomen, togen zij naar Kethels grasgroene dreven. Met één hand op haar schouder sloot hij op het juiste moment de ogen en gelijk met een brede armzwaai richting horizon, sprak hij de woorden: 'Alles wat ik nu zie is van mij'. Het lieve kind was opgetogen en nog liever, zodat het moeilijk was de gouden avondzon voor te zijn. Maar aan alles komt een eind, toen Jan na enkele snoepreisjes de onvermijdelijke vraag stelde 'Kunde gij melken', moest zij vol schaamte ontkennend antwoorden. Net als in het gedicht van de zelfmoordenaar, door Piet Paaltjens, was toen 'de lust tot het vrijen geblust'. Zo langzamerhand ging Jan in de handel. Het verging hem als in een sprookje van Andersen, zodat hij la ter meer geitjes dan koeien over had. Ook een 'kantoor' zoals hij zijn pakhuis, een naast gelegen huisje in het dorp aan de Schiedamseweg, betitelde. ïTfft Eens werd ik aangesproken, dat hij een mooi schilderijlijstje voor mij had. "Net iets voor zo'n kladschilder, e hum'. Nieuwsgierig ging ik er op af. Na het openstoten van de deur, zie ik al dat ik liever mijn klompen aan wil houden. 'Neen, klompen uit', klinkt het gebiedend vanuit een hoek bij het raam. Hij zat daar als Paul Krüger, bril op zijn neus en achter een lessenaar, studerend in een oud vergeeld boek. Maar mét klom pen aan! Dus pruttel ik tegen 'en jij dan'. "Neen', is het weerwoord, 'dit zijn mijn huispantoffels'. Zo dwaal ik onprettig tussen de uitgebreide handel, vaderend van boeken; pannen, heel of gebarsten, kle ren met en zonder mot, oude schoenen enz. Over schoenen gesproken. Eens was ik in de schilderswerkplaats van Leen de Bruyn aan de Vlaardingse- weg toen onze 'Baron' met een zak op zijn rug de winkel binnenstapte, roepend 'Nog schillen, juffrouw'. Ik zal je wel helpen Jan, zei baas De Bruyn. "Neen', zei hij weer, 'ik wil de juffrouw spreken want ik heb iets heel bijzonders voor haar, nog echt-leren vooroorlogse schoenen. Door een madam eenmaal gedragen, immers die rijke lui zijn zo verschrikkelijk rijk en leven op zulk een grote voet, dat ze na één balavond hun schoenen opruimen'. 136

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1988 | | pagina 16