den bewaard. 'Leerdam' en Regout werden bekend om zijn huishoudglas en servie
zen waarbij de eerste zich ontwikkelde tot een zelfscheppend creatief centrum.
Regout maakte wat anderen al eens hadden bedacht. De fabrieken te Nieuw Buinen
(die daar gevestigd waren vanwege de turf als brandstof) bepaalden zich voorname
lijk tot kogelflesjes, medicijnflesjes en ander klein spul, het 'pingelwerk'.
Maar vroeger kwamen de meeste flessen van de zwartglasfabrieken. De donker groe
ne kleur van het glas werd veroorzaakt door een overmaat aan ijzer en andere on
zuiverheden. Jenever werd verzonden in kelderflessen, vierkante flessen naar onder
toe taps toelopend.
Door de vorm zaten zij klemvast in de kelders (kistjes) en waren makkelijk 'lossend'
bij het uithalen. Hoewel er boze tongen waren die beweerden dat deze vorm de indruk
gaf van een grotere inhoud. Jenever was het enige gedistilleerd met een wereldmarkt
met een eigen type fles. Ook buitenlandse fabrieken gebruikten deze fles. De kel-
derfles heeft het uitgehouden tot de introductie van de lopende banden. Vanaf de
eeuwwisseling is jenever op de wereldmarkt steeds meer door whisky en andere dran
ken verdrongen.
Verdere ontwikkelingen
Langzamerhand kwamen er toch meer veranderingen. Tussen 1820-1860 werd een
methode ontwikkeld en weer verbeterd om glas te persen. In 1889 kwam Ashley met
een semi-automatische flessenmachine, gebaseerd op blazen met perslucht. Maar de
uitvinding in 1856 van de regeneratiefoven door Siemens met veel lagere fabricagekos-
ten stelde de bestaande bedrijven voor de keus te moderniseren of achter te raken.
Tussen 1870-1900 zien we dan ook veel bedrijven verdwijnen of combineren.
In 1880 tellen we 13 flessenfabrieken nl. Leerdam (2), Rotterdam (2) en ook te Kra-
lingsche Veer, Nieuwerkerk a.d. IJssel, Schiedam, Zwijndrecht, Loenen, Vuren, Cu-
lemborg, Capelle a.d. IJssel en Delft. Deze hadden samen vermoedelijk 800-1000 man
in dienst en maakten 20-30 miljoen flessen per jaar. Tussen 1900- 1913 zien we een
echte grootindustrie ontstaan en weer kleine fabrieken verdwijnen.
Zoals te Vuren, Gorinchem, Loenen en één van de Leerdamse fabrieken die werden
vervangen door één fabriek te Vlaardingen (Wilhelminahaven) en die zich dan ook
de Verenigde Glasfabrieken noemde.
De export nam enorm toe. Van 4,4 miljoen kg in 1902 tot een hoogtepunt van 14 mil
joen in 1907 en dan weer afnemend tot 9,15 miljoen kg in 1912. De afname van de ex
port hield verband met het steeds groter beslag dat de distillateurs op de flessenpro-
duktie legden en door de produktiebeperking in een internationaal verbond. Want in
middels had zich een ontwikkeling voorgedaan die, voor het eerst sinds 2000 jaar, het
werk van de glasblazer overbodig maakte en weer tot een grotere concentratie van de
fabrieken noopte. Maar eerst gaan we in Schiedam kijken.
Schiedam
Een klein berichtje in de 'Schiedamse Courant' van 14 augustus 1854: 'Wij vernemen
dat de opbouw der Glasblazerij van de heeren Jacob Sirks Co., in de aangrenzende ge
meente Mathenesse, reeds zo ver gevorderd is, dat hij kan geacht worden weldra voltooid te
zullen zijn.
52