Administratie Telefoondienst (staande chef-telefoniste mej. Groeneveld)
telefoondienst te Rotterdam betalen volgens het aantal deelnemers van dat moment:
468 zakenaansluitingen a 132,-- en 100 huisabonnementen a 96,--, in totaal ƒ71.376,—
zodat dus 5.802,-- overbleef voor administratiekosten en eventuele andere uitgaven
t.b.v. de coöperatie.
In de afgelopen jaren was er veel gesproken over dat streeknet, doch hoofdzakelijk
door de abonnees met bestuursleden van de Kamer van Koophandel of met vertegen
woordigers van het gemeentebestuur. De direkteur van het telegraafkantoor kreeg al
leen maar mededelingen door omtrent de stand van zaken. In zijn eerste ambtsjaar
kreeg de direkteur van het Post-, Telegraaf en tevens Telefoonkantoor de heer R. Bent-
hem te maken met deze gewijzigde situatie. Hij zond in oktober 1925 aan alle
telefoonabonnees een circulaire, waarin overduidelijk werd aangegeven hoe alles ge
regeld zou gaan worden en wat de mogelijkheden waren. De mensen die geen nieuw
abonnement wilden, konden de laatste twee maanden wel vrij met Rotterdam
spreken en met ingang van 31 december d.a.v. zou hun abonnement als geëindigd
worden beschouwd. Wilden zij daarna toch nog als deelnemer aan het streeknet wor
den ingeschreven, dan zouden zij verplicht zijn om eerst de hogere bedragen van de
afgelopen maanden november en december te betalen. De statuten van de coöpera
tieve telefoonvereniging waren inmiddels ook in druk verschenen en aan alle deel
nemers toegezonden.
Op 27 oktober 1925 werd een algemene vergadering gehouden, waarop 58 leden aan
wezig waren. Uit deze leden werden gekozen tot bestuurslid, voor klasse A: de heren
J.G.H. Brounts en B.G. Hoogendam, voor klasse B: de heren G.W. van Bergen Wal-
89