HOE ZALIG ALS DE JONGENSKIEL NOG OM DE
SCHOUDERS GLIJDT
W.F. Frederiks
De Lange Haven, een van de mooiste grachten van Schiedam, verdient ongetwijfeld
extra aandacht van de gemeentebestuur en Monumentenzorg.
Monumentale koopmanshuizen en oude branderijen herinneren ons aan een roem
rijk verleden. Gelukkig zijn er nu plannen om de mooiste objecten voor een verder
verval te behoeden. Een aantal jaren geleden heeft de bekende Appelmarktbrug een
prima opknapbeurt gehad en is nu het aanzien weer dubbel en dwars waard. Spijtig is
het dat de vismarkt niet als curiositeit bewaard is. Omdat ik toen een vlijtig leerlinge-
tje was van de R.K. Bewaarschool aan de Lange Haven, was ik ook als kleuter nauw
betrokken met al wat zich op de vismarkt afspeelde. Die vismarkt is toch wel de moei
te waard om daar nu eens extra uw aandacht op te vestigen. Een paar jaar later, toen ik
nog in korte broek door Schiedam dartelde, zoals b.v. op de Broersvest 65 jaar gele
den, heb ik dikwijls met intense belangstelling staan kijken bij de viswinkel van
vrouw van Oosten. Die winkel was vlakbij het Herenpad, waar nu een damesmode
magazijn gevestigd is. Het was maar een klein winkeltje (daarnaast is Van Leeuwen's
boekhandel ontstaan) en alles was er kraakzindelijk met veel glimmend koper en gro
te schalen in diverse maten.
Binnen en buiten stonden grote houten kuipen, van buiten blauw en van binnen wit
van kleur, daar lag de stokvis te werken. Er waren ook bakken met andere soorten vis
uitgestald, meestal bedekt met blokjes ijs. In de etalage kon je soms de meest wonder
lijke vissen zien. Levende kreeften met griezelig bewegende scharen, enorme kabel
jauwen, lengen en zalmen, kronkelende palingen en dan ook nog grote schalen met
verse garnalen, kuit en zalmen met intens droevige ogen. En niet te vergeten een
schaal met zelfgemaakte witte mosterd, die vooral bij stokvis werd gebruikt. In de tijd
van 'Groene Haring' stond er ook nog een groot vat haring voor de deur, die werd daar
ter plaatse schoongemaakt en verkocht. Als schoolgaande jongeling zag ik op weg
van en naar school in de Nieuwe Haven de haringloggers liggen die hier in Schiedam
overwinterden. Wanneer er een logger van haringvangst terug kwam en vlakbij bij de
Kippenbrug lag, waren wij er als haantje de voorste bij om van de vissers zeekaken af
te bedelen, die van de zeereis waren overgebleven. Die zeekaken waren duimdik en
keihard en of dat nou zo'n best eten was, daar twijfel ik nog wel eens aan. Maar daar
dachten we toen maar niet bij na.
Af en toe mochten we wel eens meehelpen en konden we door de luiken naar binnen
kijken. En dat was wel interessant. In die dagen werden er zelfs nog zalmen gevangen,
maar die werden onmiddellijk naar de zalmafslag van het Kralingseveer getranspor
teerd. Ja, en dan was er nog de visafslag aan de Lange Haven.
Ik vond het altijd verwonderlijk wanneer de visafslager Kerssen in de stad verscheen
met een grote gong om de visafslag aan te kondigen. Het meeste wat hij prevelde was
onverstaanbaar. Alleen de laatste zin die hij vele malen herhaalde, dat was Hale, ha-
101