werd pas na de eerste wereldoorlog geregeld. De bevolking woonde vrijwel geheel in
het gebied dat nu als het oude centrum wordt gezien, begrensd door de drie vesten, de
Broersvest, de Noordvest en de Westvest. De brandersindustrie bepaalde in die tijd
het gezicht van 'zwart Nazareth'.
Het bestuur was in handen van een man die bij de huidige generatie Schiedam
mers nooit bekend zou zijn geworden als er in Groenoord geen laan naar hem was ge
noemd: C.A. van Bol'Es. Evenmin als zijn twee wethouders had de burgervader in die
tijd geen dagtaak aan zijn functie. Op de begroting over 1853 was voor het drietal een
totaalbedrag aan 'jaarwedde' uitgetrokken van f. 2.687,40, terwijl de gemeentesecreta
ris, die als hoofd van het ambtenarencorps wèl permanent aan de Grote Markt zetel
de, f. 1.800 verdiende. Onder de Gemeenteraadsleden komen we bekende namen te
gen, waarvan een aantal later op straatnaambordjes is terechtgekomen: A. Prins,
A. Makkers, A. Knappert, J.B. Nolet, H.W. Roelants en A. Maas.
De veiligheid van de Schiedamse burgerij werd gewaarborgd door een politie
macht bestaande uit één commissaris, één inspecteur, een aantal agenten van vier
verschillende rangen en één veld- of boswachter.
Een interessante post op de staat van de gemeentelijke inkomsten (totaal f. 255.000)
en uitgaven (totaal f.177.000) in 1853, die iets laat zien van een toentertijd bekend
sociaal probleem, is de uitgave 'Toelage voor onderstand van behoeftigen en liefdadige
instellingen' van f. 45.865. Hieronder vielen kosten ten behoeve van de ge
zondheidsdienst, van bedelaars, het Jacobsgasthuis, de werkinrichting, het Armbe
stuur en de soepuitdeling aan hongerende stadsgenoten.
Uit een commentaar blijkt, dat dit bedrag een forse verhoging betekende ten op
zichte van 1852. Er worden twee redenen genoemd. In de eerste plaats was het aantal
behoeftigen sterk toegenomen, omdat een epidemische ziekte in het najaar vele ge
zinnen van hun kostwinner had beroofd. En in de tweede plaats waren de prijzen
voor de eerste levensbehoeften in dat jaar zodanig gestegen, dat vele gezinnen hun
voeding niet meer konden betalen. Daarom had de gemeente twee maatregelen ge
nomen om de ergste nood te lenigen. Zij had de jaarlijks subsidie aan het Armbestuur
met f. 5.000 verhoogd tot f. 25.000 en de 'bedeeling van soep van Stadswege'. De soep
actie kostte de gemeente f. 10.000, driemaal zoveel als het jaar ervóór.
Terug naar De Maasbode.
Aard van het blad
Het eerste nummer. Het was in die tijd niet gemakkelijk een blad te stichten. Er bestond
namelijk een forse belasting op gedrukt papier, een principe dat stamde uit de 17e
eeuw en dat was geregeld in de Zegelwet. Deze belasting gold ook voor bladen met
nieuws en advertenties. Elk vel te drukken papier werd hiertoe van twee stempels
voorzien door twee verschillende ambtenaren. De eerste met de tekst te zegelen en de
tweede, wanneer de betrokkene had betaald, met het bedrag van de betaalde belas
ting. De hoogte hiervan was afhankelijk van de grootte van het oppervlak van het
papieren varieerde van 30 tot 60% van de abonnementsprijs. Daarbij werd eveneens
belasting geheven over de advertenties. Zoals het rechter oor van de krant laat zien
kostte een advertentie van maximaal zes regels f. 0,60; hierbij kwam dan nog een
bedrag van f.0,35 dat aan de fiscus moest worden afgedragen.
117