door Otgier Nachtegael. De laatste houtsnede in dit boek is een houtsnede met drie
doodshoofden onder een brede laat-gotische boog. De houtsnede is tamelijk ruw ge
sneden. Of het een drukkersmerk is, blijft twijfelachtig. Het komt in ieder geval voor
in de Middelnederlandse vertaling uit 1503 (zie hieronder) en komt niet voor in de
uitgave van Godfried van Os. De Franstalige Schiedamse uitgave is gereproduceerd
in de 'Illustrated Monographs issued by the Bibliographical Society' (London, 1898,
nr.V), met een inleiding van F. Lippmann.
1503: 'den Camp vander doot' door J. Pertcheval
J. Pertcheval's 'den Camp vander doot' werd op 27 juni 1503 het licht gegeven door Ot
gier Nachtegael. Het is een Middelnederlandse vertaling van 'Le Chevalier Délibéré'
van de la Marche.
J. Pertcheval heeft zijn vertaling voltooid in 1493 en hij heeft de vertaling gemaakt
naar een handschrift of druk van vóór 1493. Waarschijnlijk heeft hij de Franse tekst
van de la Marche persoonlijk in handen gekregen, want beiden waren lid van de lite
raire 'Leliebroeders' te Brussel. De vertaling van Pertcheval zal waarschijnlijk eerst
als handschrift in omloop zijn geweest, todat het in 1503, naar alle waarschijnlijkheid
voor de eerste maal, te Schiedam gedrukt werd. Het is een moraliserend stuk op rijm
en het is daarom niet onbegrijpelijk dat een priester tot uitgave besloot. Het boek be
vat zeventien houtsneden, zeer fraai gesneden. Het fraaie afsluitende prentje, is de
ook in de uitgaven van 1498 en 1505 voorkomende engel die twee wapenschilden
houdt, met het opschrift 'Schiedam in Hollant'.
Het boek bevindt zich als unicum in de stadsbibliotheek van Hamburg en is gerepro
duceerd in 1948.
1505: 'Tleven van Liedwy'
In 1505 verscheen de laatst bekende uitgave van Otgier Nachtegael. Het betreft een
Middelnederlandse uitgave over het leven van de Schiedamse Liduina. Net als bij de
Latijnse uitgave van 1498 zal geldinzameling voor de heiligverklaring van Liduina
wel de reden van uitgave zijn geweest. Het voordeel van een Middelnederlandse uit
gave was natuurlijk dat vermogenden die geen Latijn kenden, ook een levensbeschrij
ving van Liduina konden aanschaffen en dat dus de opbrengst groter zou zijn.
De oorspronkelijke tekst werd vermoedelijk geschreven tussen 1434 en 1436. Het
boek van 1505 bevat een twintigtal houtsneden, waarvan een aantal meermalen is ge
bruikt. Drie illustraties passen niet bij de tekst van dit boek, maar zijn duidelijk af
komstig uit de Latijnse uitgave door Brugman van 1498. Op de titelpagina is een
schrijvende monnik afgebeeld boven wiens hoofd 'brugman' staat, terwijl de daar
boven in de prent uit de 1498- uitgave gedrukte tekst 'Vita Lydwine' is weggesneden.
De tekst van de 1505-uitgave ontleende Nachtegael ongetwijfeld aan een 1496-druk,
maar hij wijzigde de hoofdstukindeling en -titels, zodat de illustraties bij de tekst lij
ken aan te sluiten. De laatste houtsnede komt ook voor in de hiervoor vermelde
boeken van 1498 en 1505.
In het Middelnederlands zijn drie 15e eeuwse handschriften bekend, drie elders ge
drukte exemplaren en deze uitgave. Het enige exemplaar bevindt zich in het
Rijksmuseum 'Het Catharijneconvent' te Utrecht.
12