en de navolgende goederen van de weduwe
drie sakneusdoeken
twee sloven
twee rokken
een mantel
vier paar kussens
twee witte zakdoeken
twee witte sloven
een paar boordmouwen
drie
drie halsdoeken
een boven muts
vier onder mutsen
twee hembden
vier strijklinten
voorts van het jongste kind
een slaapmantel
twee paar kousen
twee halsdoeken
drie boven mutsen
vijf zakdoeken
een hembd
vier strijklinten
twee sakken
nog van Dirk van der Burg
drie zakdoeken
vier paar kousen
twee dassen
twee hembden
en eyndelijk van Arent van der Burg
drie sakdoeken
drie paar kousen
een hembd.'
Dan volgt in art. 26 een opsomming van de leven
de have en de gereedschappen:
'in het huys
vier koeyen klaven
een kaam met zijn toebehoren
in het ene koestal
vier houte melkemmers
drie kopere melkkannen
twee melkgukke
dertien koebeesten
een mest kalf
een spoelingbak
veertien klaven
agt en twintig grampels
agtien stalpalen
op de zolder
een partij hooij
in het andere koestal
agtien koebeesten
tien kalveren
vier en twintig kalfshokken
een spoelingbak
agtien klaven
zes en dertig grampels
een en twintig stalpalen
in de gesamentlijke varkenshokken
honderd zeven en zestig varkens
voorts
een berg pet hooij
een chais
een kar
een chaise en karre tuyg
twee spoeling schouwen
een schuitje
twee spoeling pompen
drie goten
een takel
twee kruywagens
twee beslage schoppen
twee spille
een heeg
twee klosse
vier ryven
zeven vorken
een mistschop
een slegge en bak
een kruywagen en schop
en
eenig slootgereedschap.'
Aldus opgemaakt en getekend 3 januari 1778 ten overstaan van Cornelis Knappert, notaris te Schiedam.
De ondertekenaars van de inventaris waren: Dirk van der Burg (1738-1780), de oudste zoon van de overle
dene, en zijn broer, Martinus van der Burg (1740-1824), alsmede zijn zwager, Jan Nolet (1747-1835) en zijn
andere zwager, Abraham Huijgen (1742-na 1 aug. 1808) en ten slotte de weduwe, Elisabeth van der Burg-
Huijgen (1733-?). De dan nog inwonende Arnoldus (Arent) van der Burg Sr. (1756-1833) alsmede 'het jong
ste kind', Catharina van der Burg (1769-1831) later echtgenote van Adrianus Meijer, konden niet tekenen
vanwege hun minderjarigheid. Zulks gold ook voor de zoon Jan van der Burg (1754-1781), die we eveneens
in de boedelinventaris tegenkomen.
22