Kantongerecht
Op de gasfabriek was hij niet meer welkom, althans niet op kantoor. Voor het schuren
en verven van lantaarn-koppen achtte de directeur hem nog wel geschikt, maar Piets
vader - die voor zijn zoon in de bres was gesprongen - wees dat resoluut van de
hand.
De ondergrondse bracht weer uitkomst. Door bemiddeling van de heer Van Ravens,
die op het arbeidsbureau werkte en dus wist welke vacatures er waren, kreeg hij een
baantje op het kantongerecht. Voorwaarde was wel dat hij politiek betrouwbaar was.
Dat was hij dus, gezien zijn gevangenschap in Vught en als zichtbaar bewijs daarvan
zijn kortgeknipte haar. Op 8 november 1943 trad hij als schrijver in tijdelijke dienst in
plaats van iemand die wegens zijn politieke overtuiging was geschorst. Dit was het be
gin van een langdurige periode bij de rechtelijke macht afwisselend te Schiedam,
Den Haag en Rotterdam.
Toen enige maanden later bij het Gerechtshof te Den Haag extra personeel nodig
was, werd Piet daar gedetacheerd. Dit gebouw bevond zich aan de Korte Voorhout.
Het personeel stond er om bekend, dat het politiek volkomen betrouwbaar was. Op de
zolder bevond zich een aantal in beslag genomen radio's. Daar werd elke dag om
twaalf uur naar radio Oranje geluisterd. Een secretaresse stenografeerde die uitzen
dingen, waarna de tekst in de drukkerij van het gerechtshof vermenigvuldigd. Piet
werd gevraagd telkens tien van die 'pamfletten' mee naar Schiedam te nemen. Aan
vankelijk weigerde hij dat, maar men wist hem ervan te overtuigen dat hij nergens
bang voor hoefde te zijn. Het drukwerk ging in een enveloppe voorzien van 'officiële'
lakstempels. Mocht nu een mof zijn fikken daarnaar uit durven steken, dan moest
Piet gewoon een klap op z'n handen geven!
Razzia
In het najaar van 1944 werd het persoonsbewijzenbureau aan de Korte Voorhout ge
bombardeerd, en tegelijk ook het Gerechtshof. Piet keerde weer terug naar het kan
tongerecht te Schiedam, waar weinig te beleven viel. Collega Bezemer, die enige
maanden eerder in dienst was getreden dan hij, was ondergedoken, evenals hun
chef.
Ook aan die periode kwam spoedig een einde, want in november 1944 vond de grote
razzia plaats. Duizenden mannen werden weggevoerd om in Duitsland te werk te
worden gesteld. Piet en zijn broer Arie hadden willen onderduiken, maar dat gelukte
hen niet. Piet was in het bezit van een Ausweis om niet in Duitsland te hoeven wer
ken. Deze was hem tijdens de periode dat hij op de gasfabriek werkte om ge
zondheidsredenen verstrekt.
Degenen die zo'n Ausweis bezaten moesten naar voren komen. Maar in plaats van te
ruggestuurd te worden werd Piets Ausweis verscheurd omdat men meende dat hij
daar clandestien aan was gekomen. Hij bewaart het document nog steeds in een al
bum, waarin zich ook andere oorlogsherinneringen bevinden in de vorm van an
sichtkaarten, foto's e.d.
Dat materiaal had Piets moeder, toen hij naar Vught ging, onder het zeil van zijn
kamer verborgen. Na zijn terugkomst had hij die stukken terug willen hebben, maar
dat zou hij pas als de oorlog afgelopen was.
En een Duits insigne, dat hij op straat had gevonden, had zijn moeder voor de zeker-
64