heid maar door de wc gespoeld. Met rijnaken werden hij en andere Schiedammers via het IJsselmeer naar Kampen vervoerd, alwaar men werd ondergebracht in een onderzoeksinstituut van het Zui derzeemuseum. Lopend ging het vervolgens naar Zwolle en vandaar met treinen via Nieuweschans naar een concentratiekamp in Meppen. Daar werden gekwelde voe ten zoveel mogelijk opgelapt met - dat vond Piet wel wat zonde - in jenever gedrenkte watten. Uiteindelijk kwam hij in een klooster te Bardel terecht. Wegens arbeidsonge schiktheid werd hem toegestaan huiswaarts te keren. Na in Oldenzaal bij een gast gezin (dat hij later nog meerdere malen bezocht om voor thuis voedsel te halen en waarmee hij tot op heden goede contacten onderhoudt) wat op krachten te zijn ge komen ging het huiswaarts: een lange en moeizame reis, met als 'tussenstop' een ziekenhuis in de buurt van Gouda. Broer Arie was in Duitsland achtergebleven en eerst na de bevrijding, in juni 1945, arriveerde ook hij in Schiedam. Tribunaal Op vrijdag 9 augustus 1946 vond te Schiedam de eerste zitting plaats van het tribunaal (de zesde kamer in het arrondissement Rotterdam). Mede gezien zijn ervaringen tij dens de oorlog was Piet niet gelukkig toen hij vernam, dat hij bij dit tribunaal admini stratief betrokken zou worden. Maar als ambtenaar werd je nu eenmaal geacht de opgedragen werkzaamheden naar behoren te vervullen. De griffier was secretaris van het tribunaal en de kantonrechter, mr. P.B. Cos, voorzit ter. Zij werden bijgestaan door vijf vertegenwoordigers van politieke partijen, te we ten de heren A.J. van Lith (PvdA), notaris A. Hoek (ARP), N. Koren (CHU), A. de Groot (WD) en Dr. P.W.J. Beukers (KVP). Op elke zitting waren om beurten twee van deze leken aanwezig. Veel gedagvaarden waren geïnterneerd in kampen, onder andere in Hoek van Holland. Een dag voordat hun zaak voorkwam werden zij naar het politiebureau te Schiedam gebracht en op de dag van de zitting naar een cel in het souterrain van het kantongerecht. Piet moest er op toezien, dat er op de publieke tribune geen wanorde ontstond. Hij herinnert zich nog goed hoe geladen de sfeer altijd was. Meestal veertien dagen later werd, voorafgaand aan een nieuwe zitting, het vonnis voorgelezen. De zwaarste zaak die het tribunaal te behandelen kreeg betrof (ex-) burgemeester Dr. D.G. Draaijer, die weliswaar pro-Duits was geweest maar die niet als een verrader werd beschouwd. In de zaak Draaijer werden vooraf getuigenverho ren gehouden die Piet notuleerde. Draaijer werd veroordeeld tot ontzetting uit zowel het actieve als het passieve kiesrecht. Van elke zitting van het tribunaal verscheen in de kranten een uitgebreid verslag, waarin de aangeklaagden met naam en toenaam werden genoemd. Oorlogsmisdadigers verschenen er niet voor het tribunaal. Zulke gevallen werden be handeld door het Bijzondere Gerechtshof te Den Haag, waarvoor ook enkele Schie dammers zich hebben moeten verantwoorden. Het vonnis werd altijd door de voorzitter en secretaris getekend, alsmede door de twee 65

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1990 | | pagina 25