Nog wat te bikken, jongens' zeiden ze dan. 'Ga je gang maar', was dan het antwoord en dan werd het voor die kerels een eetfestijn van gekookt uierboord, puntjes gekookte lever en gaar gekookte achillespezen van koeien, die laatste dingen waren nogal kleverig en ook vet, maar het ging erin als koek, want, zo zegt het spreekwoord: honger maakt rauwe bonen zoet. De week daarna hoorden we soms, dat ze in die nacht vrese lijk hadden overgegeven, omdat hun maag niet meer gewend was aan dat zware spul. We hadden dan de grootste lol. De tanige agent Vogt kwam dan soms met een halve of hele kruik Wehrmachtsjenever voor de dag, dat hij bij het even binnen kijken' in een voor het Duitse leger werkende distilleerderij had meegekregen, onder het mom van: Het gaat anders toch maar naar die rotmoffen! En dan hadden we onder het klaver jassen nog een borreltje voor de gezelligheid. Vervolgens thuis een uur of vijf slapen en om twee uur weer naar de Lange Haven om de porties af te wegen voor de slagers, die hun deel kwamen halen. Om ongeveer drie uur werd het worstnat gratis uitgedeeld aan de mensen die dan een rij hadden ge vormd van de Lange Haven, door de hele lange steeg naar de Hoogstraat en dan op de Hoogstraat nog een rij van wel tien meter! Dat worstnat was het kookwater, waar al de spullen in gekookt waren. Dikwijls kookten er een paar bloed- en leverworsten kapot; de restjes dreven dan in dat nat, er zat een smaakje aan van surrogaatkruiden en het was hartig, maar het fijnste was, dat het warm was. Het was ongelooflijk waar al die mensen vandaan kwamen. Ze hadden emmertjes, potten, pannen en melkkokers bij zich. Eerst keken Wim van der Meer en ik, die dat werk van het uitdelen meestal de den, hoeveel we hadden, het was meestal tussen de vijf- en zeshonderd liter. Wim zei dan: 'Nou, de man twee schepbakken en niet meer, dan kunnen we ze allemaal wat geven Er waren mensen, die het gelijk uitdronken en dan weer achteraan de rij gingen staan om een tweede keer nog wat te krijgen, wat meestal niet het geval was. Wanneer er zich iemand weer tussen de rij wrong, dan hadden we dat meestal in de gaten en werd hij zonder iets doorgestuurd! En toen, op een maandagmiddag, ik meen in januari 1945, terwijl we al dat gekookte spul stonden te malen, door die grote gehaktmolen van Ber Janse, toen viel opeens, zonder enige waarschuwing, de stroom uit! Er was geen brandstof meer voor de cen trales, alleen natuurlijk voor de Wehrmacht, de politie en de ziekenhuizen. Alle slagers werden gewaarschuwd, een ieder kreeg een paar scheppen van het nat, waarin alles was gekookt en wat ongemalen ingrediënten en kon naar huis. De mees ten hadden nog wel een klein handmolentje, om de worst, zij het zeer provisorisch, af te maken. En dat was het plotselinge einde van de gezamelijke worstmakerij in Schiedam! Het soms 36 uur werken achtereen, leverde voor ons weinig op, we kregen 15 gulden in de week, maar we waren er allemaal van doordrongen, dat wij, die, hoe dan ook, het geluk hadden nog niet in Duitsland te zitten, alles moesten doen om te redden wat er te redden viel. De Soepkokerij In januari 1945 begonnen we soep te koken voor het 1KB (Interkerkelijk Bureau) op het dieptepunt, het absolute dieptepunt van de hongerwinter. De centrale worstmakerij was gesloten wegens gebrek aan brandstof en electrische 73

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1990 | | pagina 33