mand zo wreed kon zijn en zo gemeen, om zulke kaartjes te sturen. Droeve omstan
digheden, man en vader niet thuis, misschien al niet meer in leven, geen eten en geen
brandstof, honger en kou en dan van die kaartjes sturen naar kinderen die toch al zo
veel misten, neen dat konden ze niet waarderen; integendeel.
Maar goed, onze plannen waren nog niet af en dus bleven we verder zoeken. Koos
vond een prachtig sluitstuk. Van een schoolhoofd had hij gedaan gekregen om een
compleet Sinterklaascostuum en een Zwarte Pietepak te lenen. We dachten dat we er
waren. Maar nee, je mocht immers niet verkleed op straat lopen; dan maar rijden,
maar hoe? Aad ging toen naar zijn baas, een boer. Deze beschikte nog over verschil
lende rijtuigen o.a. een koetsje. Leny en ik noemden het onze glazen koets, omdat het
rondom ruiten had. Een groot paard er voor, een blauwe ruin, sprekend lijkende op
de schimmel van de Sint, completeerde het geheel. Wat waren wij blij en tevreden over
dit resultaat. Als betalingsregeling voor de huur kwamen wij overeen, dat wij na af
loop bij terugkomst ook even voor zijn kinderen bij hem binnenkwamen; wij deden
dat graag.
De rollen werden verdeeld: Leny speelde voor Sint, Emmy voor Piet en Aad zou de
koetsier zijn. Koos zou ons begeleiden en de omgeving in de gaten houden. Bij de
schmink deed zich het grootste probleem bij mij voor. Ik moest nog zwart gemaakt
worden en het gewone zwartsel was niet te koop. Dan maar schoensmeer, dat overi
gens wel verschrikkelijk stonk. Koos vond het nodig, in verband met de geloofwaar
digheid voor de kinderen, ook in de oren en de neusgaten zwart te maken. Het heeft
wel 14 dagen geduurd eer al het zwart er af was, ondanks goed wassen met zeep. Maar
ja, evenals de schoensmeer, was ook de zeep surrogaat, slechte kwaliteit. Toen werd
het tijd om te vertrekken. Daar gingen we dan, gespannen en wat nerveus. Niet van
wege Sinterklaas, maar wel omdat we niet precies wisten hoe onze bezoeken zouden
verlopen en helemaal niet omdat je maar nooit wist wat de Duitsers eventueel zouden
doen. Het was een vreemde gewaarwording voor ons en voor het publiek. Wij, in het
enige vervoermiddel in Schiedam en dan nog in een opvallend glazen koetsje, terwijl
er geen auto's, bussen of trams meer reden. De Duitse bezetters hadden alles gevor
derd tot en met onze fietsen. Alleen artsen hadden nog een fiets. (Een zeer karakteris
tieke figuur was b.v. dokter de Leeuw op de fiets, getooid met een oranje bloem in zijn
knoopsgat). Maar goed, wij dus op pad. Ieder mens op straat bleef stilstaan en keek
verbaasd naar ons. Hoe was dat nu toch mogelijk? Oudere mensen zwaaiden naar
ons. Wij hadden het idee dat onze Sinterklaas-verschijning in die barre tijden, voor
hen een hart onder de riem was, een bemoediging om door te zetten en vol te houden
bij alle nare toestanden. Bij de families waar wij kwamen was dit ook zo. Niemand
had geloofd dat het zou gebeuren. Maar ja, het bleek echt waar. Stel je eens voor, die
koets voor de deur die stopt, er wordt aan de bel getrokken, Sint en Piet stappen uit,
komen naar binnen en delen kledingstukken en taai- taai uit. Is het begrijpelijk dat de
moeders huilden van blijdschap? De kinderen reageerden als kinderen, druk, op
gewonden en versjes zingen. Tenslotte was het hun feest.
Zoals ik al eerder schreef, zeiden de moeders herhaaldelijk dat zij het aanvankelijk
een wrede grap hadden gevonden en dat ze er nooit op gerekend hadden dat het zou
gebeuren. Maar eenmaal over deze gedachten heen, waren ze er zeer gelukkig mee.
Niet alleen een feestelijk gebeuren voor hun kinderen, maar ook en vooral een rugge
steun in hun moeilijke leven van alle dag. Wat voor ons het mooiste was, was dat zij
79