KETHEL HAD EEN ACTIEVE VERZETSGROEP Bas van Bochove Wie aan de oudere inwoners van Kethei vraagt wat het ergste is wat hun dorp in de oorlog is overkomen, zou als antwoord kunnen krijgen de inlijving van Kethei bij Schiedam. Maar er is echter meer gebeurd tijdens de vijfjaren van de bezetting. Zo had Kethei een zeer actieve verzetsgroep, maar wie nu, na vele jaren, naar spraak makende gebeurtenissen vraagt, krijgt slechts een schouderophalen. We deden wat we moesten doen, maar heldendaden zul je uit mijn mond niet horen'. Dat zegt Piet van Beurden. In het dorp beter bekend als Piet de wagenmaker. Hij is nu 63 jaar en rolde als 18-jarige knaap in het verzet. 'Toen men mij de eerste keer be naderde - dat was een groep uit Overschie - had ik zo mijn bedenkingen tegen de fi guur die een beroep op mij deed. Later bleek dat het wel goed zat. Na enige tijd met de jongens in Overschie te hebben gewerkt kwam ik bij de B.S. in Kethei terecht. Hier waren de grote mannen Jaap van der Griend en Jan Vlugman, de aannemer'. Piet van Beurden steekt zijn bewondering voor Jan Vlugman niet onder stoelen of banken.' Hij was militair geweest en zo brutaal als het maar kon. Die was nou nergens bang van. Toen hij zich als oud-militair moest melden om weer in krijgsgevangenschap te gaan, heeft hij dat niet gedaan. Gevaarlijk voor hem, maar hij liep hier gewoon in het dorp rond'. Uit hoeveel mannen en ook vrouwen het verzet in Kethei bestond weet Van Beurden niet meer. 'Kijk, ik werkte meestal samen met een vriend. Soms met nog iemand, maar dat was het dan wel. Hoe minder je van elkaar wist hoe beter. Ik had het helemaal moeilijk want in ons huis waren Duitse soldaten gelegerd. Bij ons in de werkplaats stonden de zogenaamde zieke paarden van de moffen. Van een van die Duitsers hebben wij nogal eens gemak gehad. Een oudere man, Wilhelm genaamd. Na de oorlog hebben we enkele keren brieven naar elkaar geschreven'. Geen namen In Kethei waren veel Duitse militairen gelegerd. Langs de Harreweg stond veel Duits luchtafweergeschut en tot aan het einde van de oorlog zijn de Duitsers daar gebleven. Later werd de polder onder water gezet en kwamen ook in de Kethelse dreven de be kende houten palen in de grond om luchtlandingen te voorkomen. Wij vragen Piet van Beurden of er in Kethei nog NSB'ers woonden. Na lang aarzelen zegt hij: 'Ach, vraag niet om namen. Er waren er wel, maar wij hebben daar geen last van gehad. Van één van hen hebben wij eigenlijk meer gemak gehad dan last. Laat ik het daar maar bij laten. Jaren geleden heeft er ook eens een verhaal in een krant gestaan over het ver zet in Kethei en daar klopte geen barst van. Wij waren geen helden. De verzetsjon- gens hebben geen heldendaden verricht, maar, zonder dat je er benul van had, ge vaarlijke dingen gedaan'. Zoals? 'Na een wapendropping die wapens ophalen en er gens onderbrengen. Als je werd aangehouden kreeg je de kogel. Maar daar dachten wij jonge knullen toch niet aan. Later, als je ouder bent geworden, dan denk je: waar waren wij toch mee bezig. Ik moest van onze commandant eens iets wegbrengen ver pakt in een jute zak. Moest naar een boerderij in de polder. Kom ik daar blijkt het een stengun te zijn. Achterop mijn fiets in een jute zak langs al die Duitse stellingen 84

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1990 | | pagina 44