HET 1KB EN DE 'UITZENDING' VAN KINDEREN
S.Ph.Louis
In de oorlog verzorgde het Inter Kerkelijk Bureau (1KB) de uitzending van kinderen die het
nodig hadden om 'aan te sterken
Het 1KB was een organisatie van Schiedamse kerken die de handen ineengeslagen hadden
om praktisch werk te kunnen verrichten.
Van één van die aktiviteiten volgt hierna een verslag van iemand die zo'n kinderuitzending
meemaakte als jongetje dat in aanmerking kwam voor zo'n 'uitzending'.
Het was eind 1944. Ik was ruim negen en mijn broer was acht jaar oud.
Op een dag zei moeder dat het zo niet langer ging: er was te weinig eten voor een gezin
met vijf kinderen waarvan de vader nog ziek was ook. Dat er weinig voedsel was kon
ik beamen want we hadden al aardappelschillen, koolraap, suikerbieten en suiker-
bietpulpkoekjes gegeten. Niet dat we als kinderen daar nou zo erg veel moeite mee
hadden, het was de honger die rauwe bonen zoet maakte. Honger, dat hadden we. Van
alles hadden we al bedacht om dat weemakende gevoel in de maag weg te werken en
met suikerbieten viel het eigenlijk wel mee, vond je als jongen.
Toch was het een dagelijks terugkerende drama: moeder die altijd bezig was om voed
sel te krijgen en soms letterlijk het brood uit eigen mond spaarde voor haar
kinderen.
Gelukkig had moeder een grote familie en de een had het wat beter dan de ander. Zo
mochten we eens in de maand bruine bonen komen eten bij oom Arie en tante
Hendrien Verkade in de Groenelaan. Ook anderen hielpen mijn moeder wel met af
en toe wat af te staan van het weinige dat ze zelf hadden. Ook vergeet ik nooit onze
buurvrouw, de lieve mevrouw Den Blaauwen die als het even kon de helpende hand
bood en ons vaak in haar Meerkerkse accent vroeg 'of we nog wat lustten'.
Het ging echter niet langer en moeder zei dat er een kans was dat ik, als oudste van de
vijf kinderen - en kennelijk ook als de grootste eter - 'uitgezonden' zou worden. Mijn
rieten koffertje was al gepakt met de meest noodzakelijk dingen voor maximaal vier
weken verblijf bij vreemde mensen.
Ineens was het zover. Op een, in m'n herinnering druilerige en grijze dag, werd me
verteld dat ik weg zou gaan. Vanaf de B.K. laan zou ik vertrekken. Hoewel mijn broer
niet vooraf was aangemeld om 'uitgezonden' te worden, zei moeder dat hij ook mee
moest gaan want ze zou proberen om hem ook 'uitgezonden' te krijgen.
En zo gingen we op weg, de Dirk van Wassenaarstraat in, rechtsaf de Vondellaan in,
linksaf de Burgemeester Knappertlaan op, langs de Kommandantur naar een villa
schuin tegenover de Gereformeerde kerk.
Toen begon het wachten We waren er laat in de morgen herinner ik me en we dat
waren voornamelijk moeders met kinderen. Vaders waren er niet veel want de razzia
van 10 en 11 november stond nog vers in het geheugen...
We moesten wachten tot de auto's kwamen en in die tijd deed moeder alle moeite om
mijn broer alsnog op de lijst van 'uitgezonden kinderen' te krijgen.
Eindelijk kwamen de auto's, één herinner ik me nog goed want daarin kwam ik later
te zitten: een oude vrachtauto met een gasgenerator op twee wielen er achter gekop-
87