Ik werd door een jonge vrouw meegenomen naar een huis in de Grotestraat waar ze
woonde (naar later bleek samenwoonde) met een leuke zwartharige man en haar
vader.
Mijn broer bleef echter over, iedereen had een pleegkind. Daar stond hij in z'n eentje.
Gelukkig kwam er toen een man voorbij die de situatie herkende, hij keek m'n broer
eens goed aan en zei, dié neem ik wel mee.
Hij ging een heerlijke periode tegemoet.
Zelf had ik het wat minder getroffen, waarschijnlijk omdat ik niet het meisje was
waarom ze gevraagd hadden, waarschijnlijk ook omdat ik me niet thuis voelde (er
was geen echte moeder in huis) en erg nerveus was. Ik kreeg veel 'straf die bestond uit
houtjes hakken voor de houtgestookte kachel. In mijn herinnering heb ik honderden
bomen tot kachelhoutjes gehakt, alleen in een afgesloten schuur...
Toen de vier weken voorbij waren hoorden we dat we niet terug konden 'want de
IJssellinie was dicht'. Dat was een teleurstelling of was het geluk want de ergste perio
de in het westen moest toen nog beginnen...
Zo bleven we in Goor tot de Canadezen na een korte felle strijd met de Duitsers aan
het Twentekanaal, het dorp binnentrokken. Wij konden echter pas terug naar Schie
dam toen de bruggen over de IJssel voldoende hersteld waren. Ik heb dus de bevrij
ding in Goor meegemaakt. Dat was in april 1945. Zo ontdekte ik als negenjarige ook
dat de jonge vrouw waarbij ik woonde speciale belangstelling had gehad voor
duitse militairen.
Ik werd namelijk de eerste bevrijdingsdag ineens naar een familielid van haar ge
bracht, moest daar in huis blijven, sliep daar en mocht pas de volgende dag terug naar
huis in de Grotestraat. Toen had mijn pleegmoeder' ineens zo'n raar hoofddoekje om
waar een plukje haar uit stak... Haar vriend bleek ook ineens 'met vakantie'. Later
hoorde ik dat hij als NSKK'er uit Duitsland gevlucht was omdat hij vermoedde naar
het Oostfront gestuurd te worden. Hij kwam toen als een ander soort onderduiker bij
mijn duitsgezinde 'pleegmoeder' in Goor terecht...
Op 3 juli 1945 - mijn verjaardag - was de langverwachte dag aangebroken: ik ging
naar huis, samen met mijn broer. Zijn pleegouders waren goede hollanders die voor
de oorlog een vrachtbedrijf hadden. Hun enige vrachtauto werd verstopt om vorde
ring door de Duitsers te voorkomen.
Dié vrachtauto, een in onze ogen prachtige, rode vrachtwagen werd weer tevoorschijn
gehaald en daarmee reden we na ongeveer 6 maanden verblijf in Goor, terug naar
Schiedam. We kwamen toen in de restjes van de grote, onvergetelijke bevrijdingsfees
ten terecht.
Een enerverende periode lag achter me, zes maanden uit een tijd waarin ik als zeer
jonge schiedammer de oorlogsjaren intensief heb beleefd en waaruit ik wellicht mijn
grote belangstelling voor geschiedenis heb opgedaan.
Mijn broer heeft tot op de dag van vandaag nog regelmatig contact met de familie die
hem toen zo gastvrij ontving.
Ik heb nooit meer iets van mijn pleegfamilie gehoord. Zij durfden waarschijnlijk niet
(meer) toen ik in m'n onschuld eens een briefje stuurde met daarbij een fotootje van
mijn vader in zijn overall als lid van de B.S...
89