Je was vrij en blij, maar..
WAAR BLIJVEN NOU TOCH DIE CANADEZEN?
Bas van Bochove
Bij de bevrijding van Schiedam is geen schot gelost. Via de BBC en Radio Oranje
werd op 4 mei, even na acht uur in de avond, bekendgemaakt dat de Duitse troepen in
het westen van Nederland de wapens hadden neergelegd.
Zelf hadden wij geen radio, maar werden attent gemaakt op enig opgewonden ge
praat op straat. Een buurman, wel in het bezit van een radio, vertelde het grote
nieuws. Heel snel werd het drukker op straat en telkens moest de buurman van de ra
dio opnieuw zijn verhaal vertellen. Je zag hem groeien in zijn rol van de brenger van
het grote nieuws; we zijn vrij!
Bijna vijftien jaar was ik en kon het eigenlijk niet helemaal bevatten.
Was het nou wel echt waar? Waren we al niet eerder blij gemaakt met een dooie mus.
Bijvoorbeeld op Dolle Dinsdag, enkele maanden eerder. Ook toen kwam via Radio
Oranje het goede nieuws tot ons dat het een kwestie van dagen was en we waren vrij.
Het is toen echter heel anders gelopen. Een barre koude hongerwinter stond west
Nederland nog te wachten.
Later volgde op de radio een herhaling van de goede tijding en toen daarbij ook nog
de naam genoemd werd van Prins Bemhard, die bij de overgave aanwezig was ge
weest, kende de vreugde geen grenzen meer. Maar ook verdriet.
Iedereen verwerkte de bevrijding op zijn manier. Lachend en vol vreugde, maar ook
met verdriet en in stilte. De een had familie in Duitse concentratiekampen en van an
deren waren vaders en zonen in november 1944 weggevoerd naar Duitsland. En er
was, ondanks het Zweedse wittebrood, nog steeds die honger.
Ik herinner me nog een opmerking van mijn jongste broertje, toen het tot hem was
doorgedrongen dat we vrij waren, of we nu weer van alles konden kopen in de win
kels. En of Jamin dan ook weer open zou gaan. Later is hij daar flink mee
gepest.
Wat me ook is opgevallen, was dat opeens mannen, die je al maanden niet had gezien,
zich op straat begaven. Zij waren sinds de november-razzia ondergedoken geweest.
Maar ondanks de vreugde bleef er de angst. Steeds werd met angst naar het einde van
de straat gekeken. Want hoe zouden de Duitsers reageren als ze de straat zouden inlo
pen? Opeens gejuich. Een van de buren had de nationale driekleur uitgestoken. Het
werd donker en de een na de ander verdween weer in huis.
Liggend in bed, realiseerde ik me, dat ik ook weer naar school zou moeten.
Want in de hongerwinter was dat er niet van gekomen. Er was geen brandstof voor de
kachels op school en op voedseltochten gaan was toen even iets belangrijker dan
leren.
De andere dag vroeg op en de straat op. Het was die vijfde mei een prachtige dag. Zel
den heb ik uit zoveel huizen en gebouwen vlaggen zien hangen.
95