Propagandabijeenkomsten de zaak F.
De voornaamste aktiviteiten van de groep bestonden uit het maken van propaganda,
zoals colportage van Volk en Vaderland' en het houden van propagandaver-
gaderingen. Van een aantal van deze laatste hebben we verslagen. We zullen er kort
op ingaan. Op 21 september 1933 hield de groep een propagandavergadering in
Musis Sacrum De zaal, die vol zat, was versierd met de nederlandse vlag en rood
zwarte doeken met het embleem van de NSB. Voorzitter van de vergadering was
J.F.Overwijn, die al gauw het woord gaf aan J., de schiedamse groepleider. Deze las in
hoog tempo zijn rede voor, vertelde over zijn in Duitsland opgedane ervaringen,
sneed een groot aantal andere thema's aan en eindigde zijn rede met het wijzen op
mogelijke japanse en amerikaanse agressie tegen Nederlands-Indië: 'Wij zullen moe
ten oppassen dat onze kinderen niet in China met pindatrommeltjes behoeven te loo-
pen'. Hoofdspreker was G.F.Vlekke, een rooms-katholieke onderwijzer uit Haarlem,
die een bekend spreker was voor de NSB. Vlekke gaf allereerst af op de pers, die het
volk tegen de NSB zou opzetten. Vervolgens bestreed hij het vooroordeel dat de NSB
militaristisch en oorlogszuchtig zou zijn: 'Zouden wij den oorlog willen voor een
volk, dat wij willen opvoeden tot orde en rust? De leuze van de rooden 'Tegen oorlog
en fascisme' is valsch. Wij zijn in ons hart dapper en eerlijk Nederlander en zullen
geen oorlog maken. Maar als men aan een plekje grond komt, dan wenschen wij een
weerkracht en een weermacht om ons te verdedigen'. Applaus was zijn deel na
deze woorden.
Het volgende punt dat hij aansneed, was de gedachte dat de NSB de vijand van de ar
beiders zou zijn. Vlekke bestreed dit door te stellen dat de NSB de welvaartsbronnen
voor de arbeiders beter wilde aanboren. Het Marxisme daarentegen met zijn klassen
haat werkte ontbindend, zocht slechts materiële verheffing en vergat de waarheid van
de geestelijke grootheid. De NSB wilde samenwerking tussen werkgevers en werk
nemers, één voor allen, allen voor één.
Ten slotte had hij er een grote behoefte aan om te spreken tot diegenen, die godsdien
stige bezwaren tegen de NSB hadden. Hij meende dat onder de confessionele re
gering weinig bereikt was op godsdienstig gebied en wees erop dat in Italië het aantal
praktiserende godsdienstigen gestegen was onder het fascistisch bewind en dat als
Hitier er niet was geweest, we nu onze knieën moesten buigen voor de com
munisten.
Nadat na de pauze Overwijn en Vlekke enige vragen hadden beantwoord, werd de
vergadering om kwart voor elf gesloten met het zingen van het Wilhelmus.
Enige aanwezigen die dit niet wensten mee te zingen, verlieten de zaal. Alle andere
aanwezigen zongen uit volle borst het volkslied, de NSB-ers onder hen hielden daar
bij de rechterarm gestrekt opgeheven. Een driewerf 'Hou zee' volgde op het
volkslied.
Zowel voor als na afloop van de vergadering was het rustig gebleven. De politie had
de nodige voorzorgsmaatregelen genomen. Bij het uitgaan begeleidde zij een groepje
Rotterdammers naar de tram. Eén van de oorzaken dat het rustig was gebleven, was
de boycot van de communisten van deze vergadering. De Anti-fascistische
Strijdhond had namelijk een eigen bijeenkomst belegd in het lokaal van de met de
communistische partij verbonden Roode Sporteenheid op de zolder van een moute-
49