Dordrecht den 4 Januarij. Te Schiedam is dezer dagen dooreen zestal aanzienlijke burgers, aan wier hoofd zich de bur gemeester bevindt, uitgegeven een plan van deelneming aan eene onderneming, strekkende om, onder bestuur van gezegde heeren, ook te Schiedam te bouwen, uit te rusten en in de vaart te brengen eenen Oost-Indien-vaarder, en alzoo voor Schiedam, bij de tegenwoordige kwijning van andere takken van bestaan, was het mogelijk, eene nieuwe bron van welvaart daar te stellen. De deelneming is, eere hebbe de patriottische gezindheid der ingezetenen van Schiedam, onmiddellijk volgeteekend, en door de stad, ten behoeve dier onderneming, ten oosten der haven, aan de rivier, een stuk buitengriend in erfpacht uitgegeven, ten einde al daar eene bekwame scheepstimmerwerf te stichten, terwijl daar nabij, door de directie, nog een stuk buitengrond moet zijn aangekocht, om daaruit de specie te graven, benodigd om aan de te maken werf den vereischten vasten grond te geven. Het te maken gat schijnt men wijders zich voor te stellen als, bij opkomende vorst, ijsgang en dergelijken, ten wijk- en ligplaats te zullen kunnen dienen voor een op stroom liggend schip. Dit bericht stond in de Middelburgsche Courant van zaterdag 7 februari 1835. Niet alleen was men er vroeg bij, maar de bron is kennelijk kringen rond de Dordtse scheepsbouwers Gips, die ook in Schiedam de technische leiding zouden krijgen. Men toog aan de slag. In werf 'De Nijverheid', hoewel een op zichzelf staande ven nootschap, waren de aandeelhouders dezelfden als die van de Schiedamsche Scheepsreederij. Namens 'De Groot Roelants en Co' zat niet Roelants in de werf maar zijn compagnon, hoewel Roelants wel veel invloed had zoals zou blijken. De konstruktie was zo dat de Scheepsreederij de grond huurde en onderverhuurde aan Gips voor de bouw van schepen. In wezen was de zaak nog ingewikkelder, want Gips had opstallen in eigendom en ook een belang in de latere sleephelling. Al bij de bouw van het eerste schip kwam er een conflict tussen de directie van de Scheepsreederij en Gips toen bleek dat de Dordtse werf van Gips voor een soortgelijk schip veel minder vroeg. Vooral Roelants dreigde voor de volgende schepen openbare aanbestedingen te houden. Loopuyt suste de zaak. Het bleek dat de Rotterdamse en Amsterdamse werven ook duidelijk boven het prijsniveau van Dordrecht lagen. Deze zaak belette Roelants niet om later, toen de werf in moeilijkheden kwam na 1843 (me de omdat er inmiddels een overcapaciteit aan schepen was ontstaan) de werf van or ders te voorzien (voor zijn 'andere' rederij) en daarmede moeilijke tijden overbrugde. Een van deze schepen heette 'Loopuyt', een hommage aan de energieke burgemees ter, die inmiddels was afgetreden. De maritieme belangstelling was weer verdwenen. Geen enkel havenplan of ontwik kelingsplan heeft het gehaald. Zelfs de grote Roelants, als raadslid, heeft niets kun nen uitrichten in de door branders gedomineerde raad. Misschien was hij moe gestre den (hij was 57 jaar toen hij in de raad kwam) en vond hij het alleen maar vechten te gen de bierkaai (de jeneverkaai). De werf'De Nijverheid' zelfheeft nooit de stap van hout naar staal gemaakt. Misschien waren de leiders ook wel te moe om de nieuwe techniek toe te passen. 114

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1990 | | pagina 14