VREUGDE IN SCHIEDAM
De opening van werf 'De Nijverheid' en oplevering van het eerste schip gingen met
veel feestelijkheden gepaard. Bij het slaan van de eerste spijker door burgemeester
Loopuyt hingen de vlaggen uit 'terwijl de verzamelde burgerij naar gulhartig genoegen op
de vrolijkste wijze in gezangen en andere vreugde betoningen te kennen gaf (aldus de
Nederlandsche Staatscourant 5 augustus 1835). De menigte zong eerst een loflied op
Willem (Koning Willem I):
Schiedam! o, dank Hem uw geluk
't Is Willem, die 't u gaf
Dan 'De werf en de scheepsbouw' en vervolgens op de wijs van 'De mooie meisjes van
de stad' het lied 'Hulde aan den eerste spijker' waarin:
'Kom Gips, kom, doe nu eens je best,
't Begin is goed, laat ook de rest
Aan onz' verwachting blijken (bis)
Dat zelfs het grijze Dorderecht
Zo rijk in scheepsbouw zelve zegt:
Dat schip mag men bekijken (bis)
Maar ook de scheepsbouwmeesters antwoordden al zingend (op de melodie van 'Flip
Snipwiek heeft een fraaije vrouw')
Vereert door Uwe hoge gunst
Om 't schip te mogen bouwen
Vereren wij onz' vlijt en kunst
En nooit zal 't U berouwen
Wat moet je je hierbij nu voorstellen?
Dat de direktieleden met brommende basstemmen in het openbaar voor de verza
melde menigte een lied ten gehore brengen? Het was toch wel een heel andere
tijd!
Op 15 augustus 1836 vertrok 'De Stad Schiedam' naar Java en volgens de 'Javasche
Courant' van 30 november 1836 bestond de lading o.a. uit 600 kelders jenever (als deel
van de mondelinge toezegging der NHM voor bevrachting van de uitreis) en 1360 kel
ders voor eigen Schiedamse rekening. Aan deze uitreis was ook een 'Klinkdicht' ge
wijd onder de kernachtige titel:
'Goede reis aan het nieuw gebouwd Fregat-schip 'De Stad Schiedam' bij deszelfs ver
trek naar het eiland Java, den 15 Augustus 1836'
Het tweede schip 'De Eendracht' leverde ook een groot gedicht op.
Als in die tijd al literaire prijzen bestonden dan had dit vast geen prijs gekregen, zelfs
waarschijnlijk ook geen nominatie hiervoor. Het geeft echter een aardig tijdsbeeld en
verscheen in de Schiedamsche Almanak voor het Jaar 1838 van de hand van A.N. van
Pellecon.
167