HET NIEUWSTICHT W.G. Kerssemeijer In een van onze vorige nummers vertelde W.G. Kerssemeijer over de lotgevallen van de bewo ners van het Nieuwsticht, de inmiddels verdwenen woonbuurt aan de Buitenhavenweg. Nu vervolgt hij zijn verhaal Clublied van N.C.F. Wij zijn jongens van het Nieuwsticht, We laten de moed niet zakken. We hadden deze week weer een hele slechte week, Want de jongens van het Nieuwsticht, Verdienden geen steek. Van je hé, hé, la, van je hó, hó, la, Wij zijn jongens van het Nieuwsticht, ja! Vooraan de Middelbuurt op de zijmuur van het huis van het gezin van Rooyen was in het voorjaar van 1930 met krijt een voetbaldoel gekrijt. Hier was het exclusieve oefenterrein van de jongens uit de Middelbuurt. De knapen uit andere buurten werden hier niet geduld. Als het oefenen in het doel- schieten begon, klapte Jetje van Rooyen de bovendeur van haar keuken dicht en klap te het bovenraam open. 'Kinders motten speulen', zei Jetje en gelijk had ze. Wanneer één van haar zoons 'de nacht had' dan weken we uit naar de overzijde van de straat. Daar stond echter een grote kastanjeboom, zodat het schootsveld wel beperkt werd. Maar als het regende kon je onder die boom gewoon verder spelen. De voerlieden die hoog op de bok van hun wagens zaten moesten altijd diep bukken onder zijn geweldi ge takken als zij vanaf de Buitenhavenweg de linkerbocht namen. In het voetbaldoel stond met grote letter N.F.C., de initialen van de 'Nieuwstichtsche Football Club.' En de vreemdeling werd vaak door ons meegetroond naar de kapsalon van Joor Amersfoort in de Voorbuurt. Daar hing een kastje aan de muur waarin de trofeeën waren te zien van N.C.F. Het waren nu niet van die geweldig grote bekers, het waren meer enigszins uit de kluiten gewassen eierdopjes. Temidden van de medailles en vaantjes waren zij voor ons kostbare relikwieën. Na de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam kwam de sport enorm in de belangstelling. Vooral de voetbalsport ge noot grote belangstelling omdat men met betrekkelijk weinig middelen een elftal kon samenstellen. Het Nieuwsticht kon dus ook niet achterblijven. Het was snel voor el kaar. Bomen van kerels stonden in dat elftal. De jongens van Tettelaar, Wasbeek en Romeyn stonden hun mannetje. Klaas Verheyen was niet zo groot, maar hij rolde met zijn korte benen over het veld als een tank en verrichtte subliem kopwerk. Piet Ro meyn hield altijd zijn pet op want die had een kaal hoofd. Vóór 1930 had dit elftal geen eigen veld. Er werd gespeeld in De Boschhoek, achter de Laan Ons Genoegen en ergens in De Kethel. Toen De Boezem in 1929 gedempt werd en door de werklozen maar eventjes 149

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1990 | | pagina 9