nus van der Burg (1740-1824) en Catharina Nolet, kende na de onder curatelestelling
in 1796 en de Verbanning' naar Brabant van dit echtpaar-tol van de jenever-
aanvankelijk een sociaal- maatschappelijke neergang, waarvan deze tak zich later
herstelde. De tak'Van Over 't Water'waarvan leden tot 1960 de hofstede Van der Burg
in de 's-Gravelandsepolder bewoonden, geeft een beeld te zien van gefortuneerde
veehouders met een grote stabiliteit. Nog steeds wonen leden van deze tak te
Schiedam-Kethel (gezin E.M.G. van der Burg-Lansbergen).
In de hele economische kringloop van het brandersbedrijf en nevenbedrijven vindt
men leden van het geslacht Van der Burg: als kooplieden in granen, mout- en graan
molenaars ('De Hoop' en 'De Eendracht'), mouters en branders, gistkopers, car
gadoors en expediteurs, makelaars in spoeling, tot veehouders toe, die met het bijpro
duct de spoeling hun varkens en later hun runderen voederden.
De neergang van het brandersbedrijf te Schiedam, ingezet rond 1880, volgens de
Schiedamse auteur pater G.A. Meijer O.P. reeds in 1876, heeft de stamhouder van de
tak Van de Lange Haven', J.J. van der Burg (1836-1885) uit Schiedam in 1883 naar
Arnhem doen vertrekken. Na de dood van zijn broer, C.A. van der Burg (1820-1906),
wonende Tuinlaan no 80 in 1906 verdween deze tak uit Schiedam. De oudste tak
volgde na 1916 en verspreidde zich ook over heel Nederland en daarbuiten. De tak
'Van 't Vellevest' stierf in 1884 in mannelijke lijn uit. Alleen de tak 'Van over 't Water',
het gezin A.P. van der Burg-Kroft, bleef te Schiedam. Nazaten van dit echtpaar be
woonden tot 1960 de hofstede Van der Burg, 's-Graveland no 1 te Schiedam en vestig
den zich vervolgens aan de Stadhouderslaan no 99. Voor de volledigheid merk ik op
dat in 1812 zich een tak te Berkel en Rodenrijs (Z.H.) vestigde. Daar wonen nog steeds
afstammelingen van Job van der Burg (1786- 1857).
Joanna van der Burg (1749-1842), echtgenote van
Joannes Nolet, burgemeester van Schiedam.
Schilderij
23