1700-1811 De keuze voor deze periode berust in de eerste plaats op de gemelde ekonomische bloei en de weerslag daarvan in het archief. Echter ook enkele juridisch/staatkundige argumenten moeten vermeld worden. Het jaar 1700 heeft geen speciale juridische betekenis. Maarop 1 maart 1811 werd de Franse strafwetgeving ingevoerd, nadat het Koninkrijk Holland al op 13 juli 1810 bij Frankrijk was ingelijfd. Hierdoor veranderde de strafrechtspleging ingrij pend. De staatsleer van Montesquieu, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht voor stond, had hier te lande na de Bataafse omwenteling zekere opvang gemaakt. De Fransen pasten haar echter veel radikaler toe. Daardoor werden in 1811 de strafrech telijke bevoegdheden van burgemeester en wethouders afgeschaft. Ook de Franse op vattingen over de centralisatie van het staatsbestel lieten de nodige indrukken na. Reeds in 1798 hadden de patriotten in de Bataafse Republiek de eenheidsstaat uit geroepen. Daarna waren zij aan het werk getogen om de eenwording in wetgeving in praktijk te brengen. Dit leidde op het gebied van de strafrechtspleging in de eerste plaats tot het opstellen en invoeren van het Crimineel Wetboek, dat nog ter sprake komt. Maar ook in dit opzicht maakten de Fransen het karwei af. Baljuw en sche penen moesten in 1811 hun tot dusverre grote zelfstandigheid)8definitief prijs geven. Overzicht van de archivalia Voor dit artikel zijn in hoofdzaak de volgende archivalia gebruikt. - De notulen van de Burgemeesters ('besogneboeken') (1700-1795))9, van het Comité van Algemeen Welzijn, Waakzaamheid en Veiligheid(1795- 1803))10, van de Ge meenteraad (1803-1808))" en van Burgemeester en Wethouders(1808-1811))12. Met uitzondering van de 'besogneboeken', waarin een enkel jaar ontbreekt, vormen de ze archiefstukken een volledige reeks. - De notulen van de schepenbank(1709- 1811))13. Deze notulen zijn tot 1797 slechts fragmentarisch bewaard. Met ingang van dat jaar is het bestand echter vermoede lijk kompleet. - De kriminele rol van de baljuw (1700- 1811))14. In de rol is de periode 1758-1767 ver moedelijk inkompleet en ontbreekt het jaar 1795 geheel. Verder bevat hij waar schijnlijk alle publiek uitgesproken vonnissen met uitzondering van de vonnissen in de na te noemen boetstraffelijke processen. En daarnaast nog incidentele aan tekeningen van de eisen van de baljuw, als openbaar aanklager, tot dagvaarding, arrestatie, huiszoeking, pijniging en het voltrekken van straffen. - De boetstraffelijke rol van de baljuw( 1700-1797))I5. Dit bestand vertoont zeer veel hiaten. Het bevat proceshandelingen van de baljuw in procedures tegen verdach ten, die 'op de rol' waren gedagvaard. Vonnissen ontbreken bijna geheel. - De examenboeken van de baljuw (1700- 1811)) In deze boeken zijn vele jaren to taal onbeschreven gebleven. Alleen over de jaren 1795-1811 zijn zij waar schijnlijk volledig. De boeken bevatten een beknopt verslag van de verhoren van de verdachten in voorarrest, wier vonnis niet publiek werd uitgesproken, en van de hun op gelegde straffen. 54

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1991 | | pagina 10