Een tweede groep delikten tegen de openbare orde bestond uit 'brutaliteiten', 'publiek geweld', 'krakeel' of 'straatschenderij'. Dit waren vooral openbare dronkenschap - van mannen)79 -, vechten, razen, aan de haren rondsleuren en ingooien van de^ramen van de Grote Kerk. Enkele nog smeuïger illustraties. Rijk Hendriks de Haas) amu seerde zich door 'op de kermisdagen de vrouwluijden op onbehoorlijke manier agter aan te loopen' en 'tegen het lij ff aen te pissen'. De brandersknecht Evert Soetholt) viel op zondagmorgen 6 juli 1777 de herberg 'De Drie Kronen' binnen. Daar was blijkbaar een bruiloft aan de gang. Evert probeerde een 'speelmeisje' (bruidsmeisje) te zoenen. Het meisje wilde echter niet. Daarop begon Evert haar af te ranselen. Een 'speelman' schoot haar te hulp. Er ontstond een grote vechtpartij. Evert sloeg min stens 15 flessen jenever aan scherven. Hij drong de linnenkamer van de herberg bin nen en bedreef ook daar zoveel 'gewelt, wangebaar en questie', dat de waardin in zwijm viel en een half uur in onmacht op de grond bleef liggen. En tot slot de affaire Marietje IJsbrants)8". Marietje stelde aan de 'pupillen' van Gerard Bolleman, de rec tor van de Latijnse school, een ladder beschikbaar. Met deze ladder klommen de leer lingen, die bij de rector in de kost waren, 's nachts uit hun kosthuis naar buiten, zwier ven door de stad en begaven zich naar 'oneerlijke plaatsen'. Ook de schending van stedelijke keuren kwam vóór. Openbare wegen werden foutief gebruikt door het rijden met te zwaar beladen wagens. Er werd gedobbeld onder kerktijd, bomen in plantsoenen werden in het geniep gekapt, er werd getapt na slui tingstijd, er werd gezwommen in kanalen en sommige branderijen leverden brandgevaar op. Eveneens geschiedde het verbreken van banvonnissen, zowel van vonnissen van de burgemeesters) als van vonnissen van de schepenbank. En daarnaast zijn nog geboekt: duelleren, valse munterij, verzet tegen de politie, op roer tegen het staatsgezag, accijnsfraude, afleggen van een vals getuigenis en last but not least godslastering. Hendrik Buddeker) smeet tijdens de dienst onder 'smadelij ke en boosaardige verragting van Gods heilige Woord' menselijke uitwerpselen door de Grote Kerk. Jan van der Meulen)85 noemde de duivel 'sijn saligmaker' en terrori seerde zijn vrouw en kinderen op een werkelijk satanise wijze. De eis van de baljuw tegen deze booswicht komt in het vervolg nog ter sprake. De onvermijdelijke restkategorie van deze opsomming wordt gevormd door verlaten van het gezin. Hoe zijn de delikten nu over de verschillende wijzen van procederen 'verkaveld'? Er moet vooropstaan, dat niet alleen de aard van het delikt verantwoordelij k was voor de gekozen procesvorm. Reeds is vermeld, dat voortvluchtige verdachten alleen bij ver stek konden worden gevonnist. Ook kwam voor, dat sommige delikten - te weten duel leren en prostitutie - louter met andere delikten tezamen werden berecht. Tevens speelde - het is eveneens reeds gezegd - het boos opzet van de delinkwent een rol. Hoe gemener diens intentie, hoe eerder het gerecht besloot tot een publieke veroordeling in extraordinarisproces met eventueel tortuur en een soms lang voorarrest. Dit bracht teweeg, dat ingeval van recidive voor alle delikten de kans op een extraordinaris- procedure steeg, terwijl kinderen in geen geval publiek terechtstonden. De 'kinderlij ke' leeftijd was tot de inwerkingtreding van het Crimineel Wetboek niet vastgelegd. Het jongste kind, dat voor 1809 werd gevonnist, was 8 jaar oud) In die tijd be- 64

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1991 | | pagina 20