SCHIEDAMS GILDEZILVER J.M.M. Jansen Onlangs werden in de kunsthandel twee zilveren bokalen aangeboden, die blijkens de op schriften toebehoord hebben aan twee Schiedamse gilden, namelijk het Sint Nicolaas- of kramersgilde en het St. Barbara- of metselaarsgilde. Hoewel deze bekers in eerste instantie aan het Stedelijk Museum werden aangeboden, dreigden ze wegens gebrek aan fondsen dit maal voorgoed uit Schiedam, en wellicht uit Nederland, te verdwijnen. Dankzij het genereu ze gebaar echter van de Bondsspaarbank Schiedam- Vlaardingen, die de bekers op 27 maart j.l. aan de gemeente aanbood, konden ze alsnog voor Schiedam behouden blijven. Deze bekers, beide met een slanke balustervormige voet en een klokvormige cuppa met een deksel bekroond door een allegorisch figuur, zijn gemerkt met het keurmerk van Rotterdam, het wapen van Holland, de jaarletter Y (=1757) en het meester teken 'ID'. Tezamen met de beker die in 1966 in het Rotterdams Historisch Museum werd ten toongesteld en die hetzelfde meesterteken draagt, zijn er thans drie Schiedamse gil- debekers bekend. Het opduiken van deze bekers was aanleiding voor een onderzoek in de archieven van genoemde gilden, in het archief van de provisionele commissarissen tot het werk der vernietigde gilden en het archief van het gemeentebestuur. De levering der bekers In december 1756 besloten de deken en hoofdlieden van het Sint Nicolaas- of kra mersgilde het zilveren gildebestek, bestaande uit 14 zilveren lepels en 14 vorken, in te ruilen om in plaats daarvan een zilveren bokaal te maken. Deze beker zou van bin nen verguld moeten zijn en aan de buitenzijde voorzien met de wapens van deken en hoofdlieden. Het deksel zou worden bekroond met het beeld van Sint Nicolaas. Deze beker werd geleverd op 2 februari 1757 voor de som van 52 gulden en 14 stuivers, het maakloon. Wie de maker dan wel leverancier van de beker was blijkt niet uit het archief van het Nicolaasgilde. In 1795, dus nog vóór de opheffing van de gilden, werd deze beker door Pieter van Gilse van het kramersgilde overgenomen voor de som van 65 gulden.2 Eveneens in 1757 werd een zilveren beker geleverd aan het Sint Barbara- of metse laarsgilde. In dit geval is de masker dan wel leverancier van de beker wél bekend. Aan Pieter van Gilse werd Voor een silver bocaal met een beelt daarop en de wapens daar op gegraveert' een som van 109 gulden en 16 stuivers betaald. De zilverwaarde van deze beker werd in 1795, op grond van de bekende publikatie van de Provisionele Representanten van Holland van 26 maart, door Pieter Comelis Dieprijcx, door de municipaliteit van Schiedam benoemd tot taxateur van ongemunt goud en zilver, bepaald op 53 gulden en 14 stuivers. Blijkens Dieperijcx' verklaring werd toen de belastingletter N ingeslagen. 48

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1991 | | pagina 4