DE STRAFRECHTSLEGING IN SCHIEDAM (1700-1811)
Toon van Weel
Dit is het vervolg van het artikel, waarvan het eerste deel in ons vorige nummer is verschenen.
In dit nummer zijn ook alle noten en afkortingen opgenomen van beide afleveringen. Het
onderzoek van deze studie is verricht binnen het kader van het onderzoeksprogramma socia
le geschiedenis strafrecht en strafrechtspleging in Nederland van de Juridische Faculteit van
de VU.
4. De beslissingen van de vonnissen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de beslissingen in resolutieproces en de beslis
singen in de diverse openbare vormen van proces.
In resolutieproces vielen de volgende beslissingen:
- 'Ontslag'. Dit kon duiden op vrijspraak, omdat geen delikt bewezen werd geacht.
Hiervan getuige het gewijsde tegen Hendrik Visser) Hendrik werd slapend ge
vonden op de zolder van een branderij. De meesterknecht van de branderij getuig
de echter, dat hij Hendrik een sleutel had gegeven om daar zijn gewone slaapje te
houden. Het kon echter ook betekenen, dat het gerecht vond, dat het ondergane
voorarrest al genoeg straf inhield.
- Berisping ('reprimande')
- Opsluiting in het raadhuis voor maximaal twee maanden naast het voorarrest. De
'patiënt zat daar 'op water en brood'.
- Opsluiting in een tuchthuis 'ergens in den lande' voor enkele jaren. Het gerecht
stopte in 1807 met het opleggen van deze straf. De Minister van Politie en Justitie
verzocht hierom namelijk, omdat hij in weerwil van de scheiding tussen de rech
terlijke macht en de bestuursorganen kennelijk vooruitlopend op de nooit gereali
seerde plannen tot hervorming van de rechtspleging) liever zag, dat tuchthuis
alleen werd opgelegd in publiek uitgesproken vonnissen
- Verbanning uit de stad. Deze ban gold maximaal 'altijt'.
- Plaatsing op een 'Oost-Indië-vaarder'
- Geldboete.
- Toebrengen van 'slagen op de billen' in het raadhuis door 'stadsdienaren'. Dit was
een bij uitstek 'kinderlijke' straf. Soms moesten ouders of mededaders de
exekutie bijwonen.
In vele gevallen werd tot meer dan één van deze straffen tegelijk veroordeeld. Behalve
natuurlijk als 'ontslag' vrijspraak beduidde.
De openbare vormen van proces leidden tot de volgende beslissingen:
- In verstekproces luidde het vonnis steevast levenslange verbanning uit Holland
en na de eenwording van de staat uit de voormalige provincie Holland of de
Bataafse Republiek of het Koninkrijk Holland. En daarbij werd veroordeeld tot
betaling van de proceskosten.
- Gedaagden op de rol kregen een geldboete, werden voor maximaal twee maanden
in het raadhuis opgesloten of moesten de persoon die zij gewetst hadden erkennen
'voor een eerlijk mensch'.
84