Vanwaar en waartoe de nadruk op de genitaliën bij de Herder: de 'roos'? Dat is de slotvraag. Van ongeveer 1480-1550 was het grote mode om de mannelijke geslachtsdelen ver huld te accentueren in de kleding. Eigenlijk precies eender als de dames van nü een b.h. dragen. Titiaan schildert bijv. zo keizer Karei V. (om er maar één te noemen). Ik heb hier een copie van een prent van de 12 jarige Prins Willem van Oranje neer gelegd. Hij komt in ieder fatsoenlijk school- geschiedenisboekje voor. Maar u moet maar eens goed naar de prins te paard en de hem flankerende hellebaardiers te voet kijken. Zo zijn er ontelbare voorstellingen. In 1580, als die mode voorbij is, schrijft de Franse wijsgeer Montaigne over 'dat bela chelijke stuk dat onze vaders in hun broeken hadden', (fig. 7, achterpagina). Op het hoofdpaneel van de preekstoel in Schiedam is het niet zo maar iemand maar Christus die zo is afgebeeld! Is dat zoiets als profanie? Achterhaalde mode? Vanaf het begin had de Christenheid (ontstaan uit het Jodendom) naar het getuigenis van de Evangelisten verkondigd dat in Jezus Gódzèlf méns geworden is. Tegen Jood se weerwil, heidense scepsis, gnotische en ariaanse ketterij in. En tenslotte tegen de Is lam. Tot op de dag van vandaag is het een geschilpunt. Na eeuwen van strijd was de vroege Christenheid tot de formulering van dat geheimenis gekomen in de korte woorden: Christus is waarachtig God én waarachtig mens. Dat mens-zijn was zichtbaar. Geboren uit een vrouw, gestorven aan een kruis. Maar zijn Göd-zijn. Dat was het verborgene, aanvechtbare. Dat laatste krijgt in de Middeleeuwen het zwaarste accent. Denkt u maar aan de god delijke majesteit van de Christusafbeeldingen in de portalen van de Franse kathedra len. En van de schilderingen van Christus als de alziende Alheerser in de koepels van de Oosterse kerken. Zijn mens-zijn wordt in vórm gehandhaafd, maar wordt hoe langer hoe meer door zijn God-zijn overschaduwd. Ook zijn menselijkheid gaat hoe langer hoe meer schuil: Christus wordt de Réchter aan wiens onontkoombaar oordeel niemand ontsnapt, de 'Rex tremendae maiestatis' zoals in het 'Dies Irae' staat. Christus' barmhartigheid verschuift naar Maria. Door wier voorspraak bij haar goddelijke zoon een zondaar misschien op genade hopen mag. Dan komt 'de Renaissance' met zijn 'terug tot de bronnen'! Grote nadruk gaat plotse ling vallen op Jezus' werkelijk mens-zijn. Slechts één voorbeeld uit de overstelpende veelheid: in het prachtige schilderij van Maria met het Jezuskind en de tinnen schotel pap (Museum Boymans-van Beuningen) gaat het Quinten Metsys niet in de eerste plaats een lieflijk devotietafreel uit te beel den. Zo denken 20e eeuwers. Maar deze 16e eeuwer legt het accent erop dat Maria's goddelijke kind zo zeer mens is dat het honger heeft! Daarom wordt het Christuskind bijna altijd naakt uitgebeeld. Soms drukt Maria zijn kleine dijen uiteen om zijn geslacht te tonen. Christus' besnijdenis gaat grote aan dacht krijgen als eerste bloedstorting. Die zal worden voltooid op Golgotha. De heilige Catharina van Siena krijgt zelfs als verlovingsring Christus' voorhuid. Hoe merk waardig het 20e eeuwers ook in de oren mag klinken: er wordt verband gelegd tussen 139

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1991 | | pagina 15