EEN NAAMGEVER VAN DE JOPPELAAN JOB JANSZ. VAN DER HARG (1718-1803) Mr.Dr. V.A.M. van der Burg 1. Inleiding De Joppelaan in Kethel-Noord dankt zijn naam aan twee Kethelse boeren, die rond 1800 aan het gedeelte tussen Poldervaart en Kerkweg woonden('). Zij droegen de voornaam Job in woord en geschrift ook wel als 'Jop' geduid. Eén van hen was mijn voorvader Job Jansz. van der Harg (1718-1803), die gedoopt werd te Vlaardingen en behoorde tot de vooraanstaande leden van de R.K. gemeenschap te Kethel. Job Jansz. van der HargQ komt in 1747 voor op de lijst van weerbare mannen in het ambacht Kethel met de aantekening 'vermogend' en zonder geweer. Zijn vader was in 1710 JOB VAN DER. IIA TL O* Üverleeden m den Noordköthel, den ao October 1803. Inden Ouderdom var, H5 Jaren en Ijr daageo, Zyae Goederen ~yf w de» Hetri gevtlhgdf in tli g.tnfche gemeente tïaJ tyuM R.K. gehuwd te Kethel met Cornelia Ariensdr. van Leeuwen en heeft zich vermoede lijk na zijn huwelijk aldaar gevestigd. In 1766 koopt(3) Job Jansz. van der Harg van de kerkmeesters van de N.H. Kerk te Kethel een graf in de 'zuijderkerk', waarin op 13 juni van dat jaar zijn moeder begraven wordt. Hij is dan reeds een van de invloed rijkste ingelanden van de Noord-Kethelpolder. Als molenmeester(4) weet hij de protes *9 1111) VOOll nii ZIEL VAN ZALIGER, att/moetjen Kcrfk %*t. 11, R. t. K Adriana van der Burg-van der Harg, pasteltekening Gent 1782 Achterzijde bidprentje Job van der Harg, 20 October 1803 ts

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1991 | | pagina 22