Vergezeld van fotocopieën. Wie schets mijn verbazing toen ik van deze man (die prof. in de Kunstgeschiedenis, specialiteit Renaissance, aan de Columbia Universiteit Pensylvania, bleek te zijn; bovendien vruchtbaar publicist) een brief kreeg met o.a. het verzoek om 'publishable photographs of that fascinating pulpit in St. John's Schiedam!!' Voor zijn nieuwe boek over een aspect van de Renaissance, waarvoor hij gegevens aan het bijeengaren is. De correspondentie met deze geleerde is voor mij daarom zo aardig omdat hij mijn aarzelende vermoedens omtrent het ontstaan van de kanselpanelen vóór 1550 deelt! Wat weten we exact over het ontstaan van de kansel? Niets. Er is een 18e eeuwse be schrijver van Schiedam, Arent Vinck, die vermeldt dat na 1573, toen de resten van de beeldbrekerij van 1572 waren opgeruimd, de kansel en het orgel werden hersteld. Dus slechts in vergelijking met overeenkomstig materiaal èn zich rekenschap gevend van situaties is het mogelijk eventueel voorzichtige conclusies te trekken. De kansel behoort tot een familie. Ik beperk me in dit verslag tot het noemen van de preekstoelen in de Oude Kerk te Delft (Hippolytus) 1542, Grote Kerk te Den Haag (St. Jakob) 1550, Westerkerk te Enkhuizen (Gomarus) 1563. Alledrie lijken deze kan sels sprekend op Schiedam. Alle vier zijn ze sterk beïnvloed door de Italiaanse Re naissance. Samen behoren ze, op een enkele gothische kansel na, tot de oudste van ons land. Hun invloed is groot; vooral in de door de lutherse kerkhervorming beïn vloede landen: Noord-Duitsland, Denemarken, Zweden, Finland, Estland, Let land. Van dat viertal is Delft de meest klassieke, voluit een kunstwerk. Den Haag is uitbun diger, gemaniëreerder, wat eveneens van Enkhuizen kan worden gezegd. Schiedam, bijna geheel zonder ornament, misschien technisch soms wat onbeholpen lijkt mij de boeiendste. Ook hierom: Delft, Den Haag en Enkhuizen hebben alle drie, naast de Evangelisten op hun hoofdpanelen de uitbeelding van de prediking van Johannes de Doper. Na eeuwen onbruik moet het opnieuw verschijnen van kansels in de kerken worden ge motiveerd. Vandaar de uitbeelding van Johannes de Dopers prediking. Accent wordt daarmee gelegd op het goede recht van de prediking in het liturgisch gebeuren. En nu juist in een aan Johannes de Doper gewijde kerk staat Christus als Goede Her der centraal Niet de motivatie van de prediking maar de inhoud ervan. We kunnen niet zeggen: men heeft in Schiedam niet zo zwaar aan dat patronaat schap van Johannes de Doper getrokken. Als de befaamde Niehoff omstreeks 1550 zijn orgel in de Grote Kerk klaar heeft, worden de deuren waarmee het bovenwerk kon worden gesloten beschilderd met voorstellingen uit het leven van de kerk- patroon. De vraag rijst nuzit er iets achter dat in tegenstelling tot Delft, Den Haag en Enkhui zen in Schiedam de Goede Herder op het hoofdpaneel verschijnt? Terwijl het toch voor de hand ligt dat men in de Sint Janskerk op Johannes terug grijpen zou! Een tweede vraag is: waar komt ineens die Goede Herder- voorstelling vandaan? Het antwoord lijkt eenvoudig: het Goede Herder-motief, Christus die het verloren, maar door Hem gevonden schaap op Zijn schouders naar huis draagt, is aan ieder die maar enigszins met de bijbel is opgevoed, van kindsbeen vertrouwd. Maar zo simpel ligt het niet. 130

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1991 | | pagina 6