gekondigd. Hierdoor werden de bevoegdheden van de regering aanzienlijk verruimd
en kwam als gevolg daarvan de Volksraad min of meer buiten spel te staan. Verboom
pleitte in die dagen dan ook vergeefs voor een grondige zuivering van het ambte
narencorps van NSB-ers, Duitsers en duitsgezinden. De staat van beleg ging tevens
gepaard met een inperking van de vergadermogelijkheden. Na het uitbreken van de
oorlog met Japan op 7 december 1941 (Pearl Harbor) werd zelfs een algeheel ver
gaderverbod van kracht. Op dat moment was het partij-orgaan, waarvan Verboom
nog steeds redacteur was, nog de enige band met de achterban. Hij maakt hiervan een
goed gebruik door regelmatig redactionele 'kanttekeningen' bij de oorlogshandelin
gen te maken. Het laatste nummer dateert van 7 februari 1942.
Intern eringsj aren
Eind februari 1942 kreeg Verboom van de regering opdracht naar Bandung te vertrek
ken, overigens met achterlating van zijn vrouw. Kort daarna kwam de capitulatie.
Eind maart werd hij door de Japanse Gestapo, de Kempei, gearresteerd en vastgezet
in de Soeka Miskin-gevangenis op ca. 8 km. van Bandung. Tot eind november had hij
celstraf. Daarna kreeg de gevangenis het karakter van een kamp en kregen de gevan
genen wat meer vrijheid. Begin februari 1944 is hij toen naar een 'echt'kamp in
Tjimahi, ten noord-westen van Bandung, verhuisd. Later zou Verboom zeggen dat
hij de interneringsjaren betrekkelijk goed was doorgekomen. Alleen had hij proble
men met het eten. In de gevangenis liep zijn gewicht terug van 76 tot 60 kg. In Tjimahi
woog hij op een bepaald moment slechts 48 kg (1).
Politieke rol uitgespeeld
Half april 1946 kon Verboom naar Batavia terugkeren. Zijn oude huis aan de Kramat-
laan mocht hij niet in. Zijn vrouw en hij kregen vervangende woongelegenheid in de
wijk 'Polonia' die ca. 12 km van het centrum aflag (1).
Na de oorlog speelde de Vaderlandsche Club en daarmee ook Jan Verboom geen rol
van betekenis meer in de politiek. Verboom heeft als voorzitter wel getracht de club
nieuw leven in te blazen, maar veel succes heeft hij daarmee niet gehad. In die jaren
wordt hij nog wel bij allerlei beslissingen betrokken, maar dan als 'afgevaardigde van
de Nederlandse minderheidsgroep'.
Zo woonde hij o.a. in 1948 de Federale Conferentie te Bandung bij, waar het voor
ontwerp van de Wet 'Bestuursregeling Indonesië in Overgangstijd' aan de orde was,
en tevens in 1949 in Den Haag de bekende Rondetafelconferentie, waar in feite de
souvereiniteitsoverdracht aan Indonesië werd voorbereid.
Voorts heeft Verboom veel werk gedaan voor de Nederlands-Indische Bond van Ex-
Krijgsgevangenen, - Geïnterneerden en Gerepatriëerden (NIBEG).
Toen deze bond nog in Batavia was gevestigd, trad hij op als secretaris van het
hoofdbestuur. Nadat de zetel van de NIBEG was overgeplaatst naar Nederland, bleef
hij als vertegenwoordiger van de bond in Djakarta voor de belangen van de NIBEG-
leden in Indonesië opkomen. Daarnaast was hij nog bestuurslid van verschillende
sociale organisaties, onder andere de Stichting Pelita voor hulp aan oorlogsslachtof
fers, de Sociale Raad voor hulp en bijstand van de Nederlandse diplomatieke verte
genwoordiging en de Vereniging voor Natuurbescherming.
185