Tol bij Vlaardingen. Aquarel van H. Paradies (1883 - 1966)
(Reprocollecties W.P. Rook)
Het gebeurde gelukkig niet. De deining, door het voorbijgaande schip veroorzaakt,
verminderde. Al wrikkende met de ene overgebleven riem wist onze zeeheld, gehol
pen door zijn trouwe stuurman en door de stroom, weer oeverwaarts te stevenen. Na
enige minuten van hoogspanning dreven we ten tweede male in een veilige sloot tus
sen de gorzen. Hè, hèdat was een verademing! We verlangden ernaar vaste grond on
der de voeten te hebben. Terug, terug naar de landingsplaats! Ja zeker, te
rugnaarmaarde riem was gebrokendie moesten wij betalen!
Daarvoor zouden we onder alle omstandigheden niets gevoeld hebben, maar nu ge
bleken was, dat de botenbaas ons een minderwaardigen riem meegegeven had, voel
den wij zo iets als verontwaardiging tegenover zo'n snoodheid, suggereerden ons die
althans. Ja, wij zouden die riem betalen! De man mocht óns wel vergoeding geven,
voor het doorgestane gevaar, voor de doodschrik, dien hij ons op het lijf gejaagd had.
De aanlegplaats naderend, bleven we te midden van het ons verbergende griendhout
uitkijken, of de botenbaas aankwam. Neen, hij verwachtte ons niet, althans nog niet,
hij was zeker een kopje thee gaan drinken, thuis aan de binnenzijde van de dijk. De
gelegenheid was schoon voor ons, om te ontsnappen. Snel dus naar de uitgang van de
gors! Eén krachtige afzet met de gave riem en we schoten het haventje over naar de
aanlegplaats. Het touw vastgemaakt, naar de kant geklauterd en aan de haal! Naar
het tolhek. Dat gaf oponthoud. Onrustig keken wij uit naar het huisje, waar de boten
baas woonde. Hij kwam nog niet! De tolbaas opende het hek na de gebruikelijke offe
rende. En wij vlogen weg, of de politie ons op de hielen zat. De speeltuin dorsten wij
niet in te gaan. Die kon een fuik voor ons worden. Vooruit, als wild, dat door de hon
den wordt vervolgd. Eerst op grote afstand kwamen we tot kalmte. Toen bleven we
staan, sloegen op de knieën van de pret en lachtenlachten!
Wat een emotie op één middag! Haast was het een drama geworden, een tragedie! Je
moest er niet aan denken! Maar gelukkig bleek het aan het eind toch een blijspel te
zijn, een comedie, een kostelijke comedie, nog lang daarna een bron van plezier. Al
zouden we die toch maar liever niet een tweede keer spelen!
29