ZALMVISSERS IN VROEGER EEUWEN
Natuurlijk werd er in deze streken al heel lang zalm gevangen en af en toe komen wij
daarover berichten tegen. In 1559 laat keizer Karei V een proces verbaal van onder
zoek instellen omtrent visserijen in Holland in verband met misstanden van
zalmvisserijen.
Op 8 februari 1765 geeft C.v.d. Berg, gaarder van 's Lands Recht op de gezegelde en
ongezegelde Bilietten te Schiedam concent aan Jan v. Wijnngerde om 'twee en tsestig
zalmen te vervoeren van Hoogvliet na Sliedregt'.
Vroeger al waren de mensen al onderworpen aan allerlei regels en lieten de macht
hebbers (de heren) rechten gelden (het vroonrecht); het recht op vissen in bepaalde
wateren heette vroonvisserij.
Ene Wouter Dikse Kloek uit Lekkerkerk had waarschijnlijk van de Heren van Putten
het vroonrecht verkregen en hij verhuurde dit weer aan enkele zalmvissers wonende
op het Hoofd te Schiedam. Een huurcontract van 27 december 1738 verleden te Schie
dam voor notaris Jacob de Hoijer vermeldt dat de vroonvisserij op het Puttense water
voor vier achtereenvolgende jaren verhuurd is voor de somma van 230 gulden per
jaar, aan Arij Besemer, Gerrit Spuij, Maarten Janse van Wieringen, Jan Ariense Bese-
mer, Jacob van der Vlies, Otto van der Meij, Sibrant van der Linden, Jan Ariense van
Dijk, Jacob Ariense Besemer, Gerrit Harpertse van Velsen, Pieter Claasse Besemer,
Jacob van der Vlies-de Jonge, Comelis Burger, Claas Stoffelse den Bel, Cornelis Jan-
se van Wieringen, Aart Janse van Wieringen en Cornelis Bakker. 17 personen! Het
Hoofd, vroeger praktisch het enige contact van de stad met de rivier, was veel levendi
ger en bedrijviger dan nu. Er waren ook branderijen. Arij Verboon, als getuige optre
dend in de volgende vastgelegde klacht was brander op het Hoofd.
Het optreden van de Heer van Heen vliet gaf aanleiding tot klachten en enkele vissers
maakten er werk van. Enkele namen kennen wij al.
'Op huijden den 15 Aug. 1752 compareerden voor mij Cornelis Knappert Notaris puijblijcq
bij den hoove van Holland en resideerende binnen de stad Schiedam ter presentie van de
naargenoemdegetuigen: Jacob van der Vlies oud 58 jaren, Otto van der Vlies oud 54 jaren,
Jacob van der Vlies oud 47 jaren, Jan Besemer oud 46 jaren, Pieter Besemer oud 45 jaren,
Pieter Speuij oud circa 40 jaren en Ary Butter oud circa 45 jaren, wonende alle op het hoofd
deser stad Schiedam, mij Notaris bekend, dewelke getuijgden en attesteerden bij deesen ten
verzoeke van die geene die zulks noodig zoude mogen zijn, waer en waeragtig te
weesen:
Dat zij deposanten al van jongs en kindsbeen of zig hebben opgehouden en geneert met het
vissen van zalm op de rievieren van de stad Rotterdam af tot in zee, zonder dat ooit van wege
de respective Heeren van Heenvliet in die tijd, zo van de tegenwoordige Heer als (van) desselfs
predecesseurs (voorgangers) of eenig ander Heer, wie deselve ook mogte zijn, eenige zalmvis
serij is aengerigt, verhuurt of verpagt, als nu sedert het jaer 1747, als wanneer de tegenwoordi
ge Heere van Heenvliet de zalmvissers die met consent en permissie van de pagter van de
vroonvisserij op de mase met drijfwant vissen, preetenselijk (aanmatigend) heeft zoeken te
benadelen en turbeeren (verontrusten) niet alleen door haer molest en hinder toe te brengen,
9