Comelis Joannes Beukers, de firma Beukers Nolet. CJ. Beukers was een halfbroer
van Joannes Theodorus Beukers, die gehuwd was met een tante van J.A.J. Nolet en
zelf was Comelis Joannes in de echt verbonden met Joanna Maria Magdalena Nolet,
een nicht van J.AJ. Zij zou later één der oprichtsters van de Maria-vereniging
worden.
J.A.J. Nolet trad in het huwelijk met Catharina Reekers (1832). Ze kregen 11 kinderen,
6 zonen en 5 dochters. Voor het brandersbedrijf zijn vooral de broeders Jacobus Joan
nes Gerardus (J.J.G.), Joannes Jacobus (J.J.) en Amoldus Cornelius Aloysius (A.C.A.)
van belang, hoewel Wilhelmus Adrianus Henricus Aloysius (W.A.H.A.) als snela-
zijnmaker ook een rol heeft gespeeld in de industriële ontwikkeling van de stad.
Pas veel later, C.J. Beukers was al lang overleden, richtte J.A.J. samen met zijn zoon
J.J.G. de firma J.AJ. Nolet op, een naam die nog steeds bekend is. J J.G. kwam aan het
hoofd van de firma J.A.J. Nolet te staan; aanvankelijk nog tezamen met zijn moeder,
daar zijn vader vlak na de oprichting was overleden (1861). Later ging hij samenwer
ken met zijn broer JJ. en weer later ging hij met de jongere A.C.A. verder, die overi
gens eveneens met JJ. een samenwerkingsverband aanging. JJ. leidde toen zijn eigen
bedrijf onder de naam JJ. Nolet Co. (vanaf 1867). Alle drie waren getrouwd met
vrouwen afkomstig uit brandersgeslachten: JJ.G. met Gertrudis van Hees (21—11—
1864), JJ. met Maria Anna Bossmann (22-6-1864) en A.C.A. met Maria van derVen
(6-2-1873). A.C.A. begon vanaf 1881 voor zichzelf. Hij had een aandeel in veel zaken.
Op 13 maart 1913 nam hij de fa J.Th. Beukers over. Met reder van der Toorn had hij
een aantal haringloggers en was in 1878 een van de belangrijkste financiers van de
'Nieuwe Schiedamsche Courant'. Hij zat in katholieke organisaties en in de gemeen
teraad. Na zijn dood in 1916 bleef wel de firmanaam bestaan, A.C.A. Nolet, maar hij
had geen zonen en de familie Nolet had niet meer met de zaak van doen.
In de jaren op het eind van de 19de eeuw beperkte A.C.A. zijn distillateursactiviteiten
tot het vervaardigen van jenever, terwijl zijn broer JJ.G. nog, tot circa 1905, bleef vast
houden aan de moutwijnproduktie, zodoende ging het A.C.A. zakelijk beter dan
JJ.G. Toch was het niet zo dat JJ.G. niets nieuws wilde proberen. Tesamen met ande
ren richtte hij een melasse spiritusfabriek op. Maar dit werd geen succes.
JJ. G. was vele jaren voorzitter van de Kamer van Koophandel net als enkele andere
leden van de familie, trouwens. In 1895 ontving hij van de Kamer voor zijn inspan
ningen een borstbeeld van de Griekse handelsgod, Mercurius. Ook zat hij van 1881
1899 in de gemeenteraad.
Een nieuwe generatie treedt aan
J.A.J. Nolet junior, die zijn vader J.J.G., gestorven in 1906, opvolgde, concentreerde
zich evenals oom A.C.A. alleen op de jenever. Zijn broer Wilhelmus Hermanus Ma-
rius Nolet emigreerde naar Canada en trouwde aldaar met de notarisdochter Dina
Roldanus. J.A J. junior zelf deelde het leven met Apollonia van Gent, een nicht van de
vrouw van zijn oom W.A.H.A. Nolet. De familie van Gent opereerde ook in de sector
van het gedistilleerd. J.AJ. slaagde erin de crisis, die langzamerhand luwde, te boven
te komen en hij maakte zich niet alleen als koopman en distillateur zeer gezien, maar
onderscheidde zich tevens door zijn activiteiten in andere sectoren. Hij was o.a. be-
91