Op 18 augustus 1708 werd Hendrik veroordeeld tot een boete van 25 gulden voor een
soortgelijk vergrijp.
De klachten bleven evenwel komen en op 22 juni 1709 was Jan Beek weer aan de beurt
om Hendrik voor de zoveelste keer te betichten van ongeoorloofde handel. Merk
waardig is echter, dat we hierna niets meer van de zaak horen en de stroom klachten
op hield. Zou één van beiden bakzeil gehaald hebben of was men onderling tot een
vergelijk gekomen?
Uiteindelijk ging Hendrik's moeder de weduwe Heyltje Nolet-Timmers in Delft bij
haar zoon inwonen. Op 27 december verschenen beiden met schoondochter Christina
voor de Delftse notaris Comelis de Man. Hier werd vastgelegd, dat Heyltje tot aan
haar dood door het echtpaar verzorgd zou worden, in ruil voor die verzorging werden
hun geld en bepaalde voorrechten ten opzichte van de overige kinderen van Heyltje
in het vooruitzicht gesteld. Deze hebben hun broer één en ander later niet in
dank afgenomen.
(M.H.)
OVERZICHT VAN LEDEN VAN DE FAMILIE NOLET IN DE STADS
POLITIEK
Vanaf de Franse Revolutie hebben de navolgende leden van de familie Nolet een rol gespeeld in de Schie-
damse gemeente-politiek:
(We bekijken hun positie binnen de familie vanuit het standpunt van J.A.J. Nolet senior [1801 - 1861],
de stichter van het bedrijf aan de Hoofdstraat.)
1. Jacobus Janszoon Nolet
burgemeester van Schiedam 1795 - 1796
broer van zijn grootvader; brander
2. Comelis Janszoon Nolet
burgemeester van Schiedam 1808 - 1811
broer van zijn grootvader; brander en graan
handelaar
3. Joannes Janszoon Nolet
burgemeester van Schiedam 1816- 1822
zijn grootvader; brander
Comelis en Joannes waren beiden een aantal
jaren lid van de municipaliteit (voorloper van de
gemeente-raad) en Joannes fungeerde eind 1813
in het voorlopig bestuur, dat, toen, na de neder
laag van Napoleon bij Leipzig, voor de stad
werd gevormd.
4. Joannes Cornelius Nolet
gemeenteraadslid 1835- 1849
zoon van no.3, oom; brander
5. Antonius Nolet
gemeenteraadslid 1837 - 1851
zoon van no. 2, achteroudoom; brander
6. Joannes Balthazar Nolet
gemeenteraadslid 1851 - 1891
wethouder 1861 - 1868 en 1881 - 1891
zoon van no. 3, neef; makelaar
7. Joannes Albertius Jacobus Nolet
gemeenteraadslid 1854 - 1861
ons uitgangspunt; brander
8. Joannes Andreas Nolet
gemeenteraadslid 1861 - 1888
wethouder 1869 - 1888
een andere neef; distillateur
9. Joannes Cornelius Florentius Nolet
gemeenteraadslid 1864- 1873
wederom een andere neef; brander
10. Jacobus Joannes Gerardus Nolet
gemeenteraadslid 1881 - 1887 en 1895 - 1899
zoon; brander en koopman
11. Amoldus Cornelius Aloysius Nolet
gemeenteraadslid 1906- 1916 met een korte
onderbreking eind 1912/begin 1913
een andere zoon; distillateur
12. Petrus Nolet
gemeenteraadslid 1935 - 1946 met een onder
breking in oorlogstijd
achterkleinzoon; jurist
99