HISTORIE VAN HET SCHIEDAMSE FAMILIE
BEDRIJF NOLET
C.M. Stöver
Als gevolg van de grote ontdekkingsreizen werd in de 16e eeuw de handel in nieuwe banen
geleid. De Hollandse handel ontplooide zich enorm. Hollanders werden de vrachtvaarders
van Europa. In de havenplaatsen Antwerpen, Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht werden
nieuwe grote stapelmarkten gevormd voor over zee en land aangevoerde goederen. Deze sta
pelmarkten speelden een belangrijke rol in de internationale handel. In deze steden waren
dikwijls grote hoeveelheden goederen opgeslagen, waaronder vooral granen en wijn.
In het begin van de 16e eeuw werden in verschillende van deze havenplaatsen, onder andere
in Amsterdam en Rotterdam, kleine brandewijn-fabriekjes aangetroffen. In dezefabriekjes
werden partijen wijn, die reeds lang lagen opgeslagen, overgehaald tot brandewijn. In
Frankrijk distilleerde men reeds lange tijd op deze wijze de brandewijn (later vooral beter be
kend onder de naam cognac). Deze gedistilleerde drank had een hogere handelswaarde dan
de bij de produktie gebruikte wijnen.
In de loop van de eeuw ging men er tevens toe over sterke drank te branden uit partijen be
schadigd graan of graan van mindere kwaliteit. Het oudste gegeven hieronder is een ver
bodsbepaling verschenen in 1595. Het branden van brandewijn uit granen werd bij deze be
paling verboden, aangezien dit als een misbruik, als een vervalsing van de echte brandewijn
werd beschouwd. Daar granen goedkoper waren dan wijn, werd het stoken uit wijn in Hol
land echter spoedig overtroffen door het stoken uit granen.
Het Hollandse graanprodukt moest aanvankelijk sterk concurreren met de Franse brande
wijn, die in Holland in die periode nog veel aftrek vond. De invoer van Franse, uit wijn ge
stookte en ook van Duitse uit graan gestookte brandewijnen, hielden de verdere ontwik
keling van de Hollandse jenever voorlopig tegen. De Hollandse jenever was in die tijd niet
echt populair. De branders wisten zich hoofdzakelijk te handhaven, door de prijs van de
jenever ver beneden de prijs van de ingevoerde produkten te houden.
Opkomst branderijen in Holland
In de loop van de 17e eeuw kwamen in en rond de beide grote handelscentra, Rotter
dam en Amsterdam de branderijen tot grote bloei. In het stadsarchief van Schiedam
komt men enkele aantekeningen tegen die wijzen op de aanwezigheid van branders
in deze stad aan het begin van de 17e eeuw.
Het aantal branders in Schiedam bleef echter in deze eeuw nog vrij beperkt. Van een
concentratie van branderijen in deze stad was in het geheel nog geen sprake. Pas in de
loop van de 17e eeuw nam het aantal branderijen toe.
Aanvankelijk was de concurrentiepositie van de branders nog niet erg gunstig. In de
tweede helft van de 17e eeuw veranderde de situatie, zij het met een enkele terugval,
ten gunste van de Hollandse branderijen. Het gebruik van de jenever werd
duidelijk algemener.
Van groot belang is geweest het feit dat de Staten Generaal in 1688 voor lange tijd de
invoer van Franse brandewijn verbood. Dit gaf de Hollandse branders de gelegen
heid om het Franse produkt voor een groot gedeelte van de Hollandse markt, maar
100